United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar komt mijn trouwe levensalmanak. 41 Hoe is 't? wat keert gij daar zoo ras terug? DROMIO VAN EPHESUS. Zoo ras terug? zeg eer, zoo laat pas hier!

Mijn vorst, mijn echtgenoot en tweetal zoons, En gij, kalenders van hun levenstijd, Gaat op ten doopfeest; weest met mij verblijd; Wat dag, na lange smart aan vreugd gewijd! HERTOG. Ja! gaarne zal ik peter zijn op 't feest. DROMIO VAN SYRACUSE. Zal ik uw goed, heer, nu van boord gaan halen? ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wat hebt gij, Dromio, van mij ingescheept?

Cipier. Het zal geschieden, vorst. ÆGEON. Ik ga, maar hoop- en hulploos is mijn nood; 't Is uitstel van een reeds begonnen dood. Een plein in Ephesus. Antipholus en Dromio van Syracuse, benevens een Koopman, komen op. KOOPMAN. Geef voor, dat gij van Epidamnum zijt, Want anders legt men op uw goed beslag.

DROMIO VAN EPHESUS. Laat, Luus! wat vlug mijn heer in. Wat heer? hij komt te laat. Vertel dat uw meester. 50 DROMIO VAN EPHESUS. Mijn god, het is te gek. Kom ik binnen, geloof me, dan pak ik je bij den nek. Des te beter, dat gij daar moet blijven, gij bloed! Is Luus uw naam? wel Luus dan, dat antwoord was wel goed.

Die geschiedenis welke de Middeleeuwen het best kende was het relaas dat men al bij de Latijnse schrijver Petronius vindt onder de titel van »de Weduwe van Ephesus", een weduwe die zich ontroostbaar in het grafmonument van haar man heeft opgesloten, maar zich al een van de eerste nachten aan een soldaat geeft, die op het kerkhof onder een paar galgen de wacht houdt, terwijl zij zelfs medehelpt om het lijk van haar man aan de galg te hangen, in plaats van een dief die heeft weten te ontkomen, om op die manier de soldaat voor straf te vrijwaren.

Ga, haal een koevoet hier. DROMIO VAN EPHESUS. Een koevoet zonder koe, niet waar? Doch sterker dan een stier. Spreekt hij van visschen zonder vin en vogels zonder veêren, Die enk'le voet zal aan dien knaap zijn dolheid wel verleeren. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Genoeg, haal mij een koevoet hier; komaan! BALTHAZAR. Bedwing u, heer, niets overijld gedaan!

BALTHAZAR. Zij de spijs ook gering, bij een vriendlijken waard ga ik gaarne te gast. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Voorwaar, dan zijt gij een gast, die een vrekkigen gastheer past. Maar is een eenvoudig maal u goed, neem dan voor lief, wat ik bied; Vindt gij elders ook lekkerder schotels, een vriend'lijker welkomst niet. Doch zie, mijn deur gesloten! knaap, roep eens, en klop aan! 30

Hipponax, Hipponax, van Ephesus, iambograaf omstreeks 540; van zijn leven is alleen bekend dat hij om politieke redenen naar Clazomenae vluchtte, zie ook Bupalus. Hipponicus, Hipponikos, naam van verscheiden leden van een adellijk atheensch geslacht. Hipponium, zie Hippo no. 4. Hipponous, Hipponoos, z. Bellerophon. Na den dood van zijn grootvader Cercyon gaf Theseus hem de regeering over Eleusis.

God weet of ge het op een dag misschien zult uitwisschen met uw tranen of dat uw vaderland altaren voor u oprichten zal." Mme de la Tour schreef vol twijfel en bezorgdheid. Is hij een Erostratus, die den tempel van Ephesus in brand wil steken? En zoo ging het in eenen door: de wereld was tegen hem. Waarom viel men van alle kanten zoo op hem aan?

DROMIO VAN EPHESUS. Dat "schavuit", heer, wis blijft het u bij, waar ge ook gaat. ANGELO. Hier wacht noch maal noch welkomst ons, en beiden trokken ons aan. BALTHAZAR. Wat beter was, bleef onbeslist; nu zullen zij beide ons ontgaan. DROMIO VAN EPHESUS. Uw gasten zijn er, meester; laat hen niet buiten staan. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wij komen niet in de haven; de wind is ons hier tegen.