Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


En weder dooven... Als van sluipende demonen...... Het was of hij engelen, heel zacht, vigeliën hoorde zingen voor de vele dooden... En hij wist niet meer of hij gelukkig was of ongelukkig, omdat hij Ysabele's blik benijdde naar Gwinebant, den welschoonen knape, van wien hij ijverzuchtig werd...

En hij zeide: Mijn wellieve heere drossaet, ik dank u voor zoo beminnelijke noodiginge en joyeuselijke innekomst nu deemster zich breidt over woud en weide en dolende ridder met zijn knape herberg zochten, harentare, voor geheel de nacht zich spreidt.

Om mij zie ik armen Gawein; gij, Lancelot; gij, Galehot en ginds dwaalt Gwinebant, de schoone knape, met mijne Ysabele in jeugendlijke sprake langs de zonnebloemen; die vertellen malkander zekerlijk van hunne droomen... Nu, dat zijn vier uwer, waar zijn dan de acht anderen, zeg? Didoneel en Mordret lijden pijnen in Vagevure, glimlachte gracielijk Galehot; als Amadijs melden kwam.

Gwinebant, welschoone knape, dien ik krank van minne raad, wilt gij Lancelot, dien ik niet storen wil, nu dat de koninginne en hij met malkanderen drijven zoo amoreuselijk dat groote solaes, die zoete melodië in het appelbloesemend vergier, kond doen, dat ik ook hem beid in mijn burcht, deez' nacht, om te beraden van nieuwe dingen? Gwinebant beloofde het. Ja, ik Merlijn....

En zij glimlachten tegen malkanderen en schokten de schouders en zij wisten van malkanderen, dat als zij ééne jonkver hadden bemind, zij er ook eene andere hadden bemind. Gwinebant, die was nog een knape... al telde hij maar drie, vier jaren minder dan zij. Lancelot, antwoordde toen Hestor en hij antwoordde zeer modestelijk, alsof hij aan zich zelven niet dacht. Ja. Llll...Lancelot! beäamde Ywein.

Toen lichtte Amadijs de ventalië van zijn helm omhoog. En zeide zacht en bescheiden: Mijn hooge heer en en valiante baroenen! God van Hemelrijk deed mij genadiglijk uw zevenen op mijn eenzamen weg ontmoeten. Ik ben Amadijs, schildknape des heeren Gawein.... Gawein!! bulderden zij allen en Bohort, haastig, ging door: Vertel mij, welzoete knape, van onzen Gawein.

Uw ridder, dien gij ontvaen wel wilt, zal zich van de zondige cotte om de zondige leden ontdoen en komen tot u op, om te stralen in de diamanten rusting, die gij mij biedt! Ysabele, die ik minne, vaar wel! Gwinebant, zoete knape, vaar wel! De engelen, zie, zij dalen omneder, om mijn ziele te ontvaen! Langzaam opende Gawein zijne armen... En liet hij Gwinebant en Ysabele los.

Liever dan zij Gawein lief had? Het duizelde van denken in Gaweins arme hoofd en hij voelde zich o zoo naijverig worden van Gwinebant, dien hij toch zoo minde, den schoonen knape, jongsten aller ridderen van Tafel-Ronde, Gwinebant, die hem zoo trouwe maar aan Ysabele? verlost had uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen; Gwinebant, dien hij op zijne beurt verlost had van de Schandekarre; Gwinebant, dien hij gunde van al zoet geluks.

En eindelijk wendde hij zich van het boograam. Trad de trede omneêr en toe op het bedde. Daar lag Amadijs, roerloos, de oogen geloken, achterover het hoofd op het ronde oorkussen. En hij deed of hij sliep. En Gaweins zwaard lag naast den schildknaap, uit zorg reeds neêr gelegd, want het was goed voor ridder en knape te slapen met hun zwaard.

Toen hij den herder ontdekte, werd toornig Gawein, maar riep, zich met hoofschheid, zelfs tegen een dorper en vilein, bemeesterend, kalm naar de hooge helling op: Darf ik vragen, jonge knape, wat u zoo blijde lachen doet, daat boven aan den hoogen oever, terwijl hier omlaag een ridder moeizaam zijn ros stroom-opwaarts naar gindschen verren burcht dwingt?

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek