Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 april 2025
Dan kan ik u een kopje thee brengen, als u in bed bent." Elsje stond langzaam op van den stoel, waarop ze in moedeloos gepeins was verzonken geweest. "Ja, ik zal naar bed gaan," zei ze, "maar je behoeft me niet te helpen. Ik kleed me altijd alleen uit." "Maar misschien gaat het een beetje gauwer, als ik u help met dien vastgespelden rok," zei Keetje goedhartig.
Ze verroerde zich niet en haar hart klopte sneller, toen Keetje de kaarsen op den schoorsteen aanstak en zei: "Nu moet u eens voor den grooten spiegel gaan staan, zóó, dan kunt u uzelf van top tot teen bekijken." Zij duwde Elsje zacht naar voren en toen deze de oogen opsloeg, zag ze haar beeld plotseling levensgroot in den fraaien spiegel weerkaatst.
Hoe was het mogelijk dat ze dat had kunnen vergeten! Misschien zou Keetje nog raad weten te schaffen. Daar was ze juist met een grooten kop thee in de hand. Elsje kwam dadelijk met haar vraag voor den dag. "Mevrouw is juist bezig een briefkaart te schrijven," zei Keetje, "en ze zou uwe groeten doen, zei mevrouw. Drink nu maar gauw deze warme thee op, dat zal u goed doen.
"Neen, ik niet," en nu verhaalt Dorus haar, wie en wat hij is; hoe juffrouw Keetje reeds maanden lang erge koorts heeft en dag aan dag zwakker wordt; hoe hij gehoord heeft, dat dokter Abels als de knapste geneesheer van den omtrek bekendstaat; en hoe hij hoopt, dat hij de juffrouw kan genezen. "En het is niet je moeder?" "Neen, juffrouw, mijn moeder en mijn vader zijn allebei dood." "Al lang?
"Wat moet ze dan in vredesnaam aan! Deze blauwe jurk is niets wijder. Weet jij ook wat?" "Misschien kan ze die flanellen blouse aan van me! U weet wel, die lichtgele; ik draag haar weinig meer. Mij was ze altijd veel te wijd." "O ja, dat kunnen we wel eens probeeren. Och, schel even, lieveling." Cécile trok aan het schelkoord en Keetje verscheen weer.
Elsje bleef met neergeslagen oogen staan, terwijl Keetje handig en vlug haar werk deed. Zij had een gevoel, alsof zij iemand anders was en toen Keetje op goedkeurenden toon zei: "Ziezoo, nu bent u klaar!" keek ze met een droomerig lachje op.
"Dat kan ik nu niet, onmogelijk!" antwoordt de knaap, die aan het hoofdeneinde staande, nu en dan zijn hand op het voorhoofd der vrouw legt, of haar de wangen streelt. "Niet waar, juffrouw Keetje," zegt hij zacht, "nu kan ik niet spelen?" "Speel dan toch," herhaalt zij. Dorus neemt, zonder meer te zeggen, zijn viool van de plank en verlaat den wagen.
"Maar je hadt haar moeten vinden zooals ik, de mooie oogen vol tranen, na een onkieschen voorslag van Van der Krop, die te veel gedronken had. Hoe bitter had ze 't op haar zenuwen!" "En was die Van der Krop een knap manskerel?" vroeg de onverbiddelijke reisgenoot. "Dat had juist niet over. Ik voor mij noemde hem een monster, en Keetje desgelijks.
"Wacht, eerst even bellen," zei Bob en greep een tafelbel, waarmee hij, voor Door dit verhinderen kon, luid ging bellen. Kee kwam verschrikt naar boven vliegen. "Och, lieve tijd, wat is hier te doen?" riep ze. "Toch geen ongeluk gebeurd?" "Gauw instappen, de trein gaat dadelijk weg," zei Bob tot Keetje, niet begrijpende, dat hij haar zoo had doen schrikken.
Men kan ze niet vriendelijk aanzien of zij denken dat gij ze bederven zult. En zegt gij haar een galanterietje, zoo gapen zij u aan zonder het te begrijpen, of lachen zoo dom tegen "me heir", dat hij eens voor al genoeg heeft." "Je kent Keetje niet!" viel de ander met gemaakte hoogdravendheid zijn vriend in de rede: "bij alle goden, je kent Keetje niet!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek