Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Hij had net een lekker slaapje gedaan en rookte nu heel genoeglijk uit eene lange pijp van geurig rozenhout; want rozenhout was er veel in het land van den Kalif, doordat er zooveel rozen groeiden.
In het land ten noorden van Spanje, in Frankrijk, hebben de Joden nooit zooveel gewicht in de schaal gelegd als in het Pyreneesche schier-eiland, ofschoon zij ook daar sedert de tijden der Romeinen, in de steden woonden. Lyon was een hunner belangrijkste plaatsen. Zij maakten zich door hunne kennis, waarin zij de toenmalige Christenen overtroffen, en door hunne uitgebreide relatiën dikwijls zeer nuttig bij de eerste Koningen der Franken. Karel de Groote zond een Jood als afgezant naar den Kalif Harun-al-Raschid. Lodewijk de Vrome verzette, ter wille der Joden, den marktdag in vele plaatsen van Frankrijk van sabbath op een anderen dag der week. Karel de Kale maakte de belasting der Joden nagenoeg gelijk aan die der Christenen. Maar hoe meer het leenstelsel veld won, hoe meer de macht der Bisschoppen en der Kerk zich uitbreidde, des te meer werd den Joden de bescherming der Koningen onthouden, en moesten zij voor het geweld van een hen vervolgenden clerus onderdoen. Zij werden door de in Frankrijk zeer hierarchische en invloedrijke geestelijkheid bestreden, en door de somwijlen opflikkerende geestdrijverij der Franschen zeer in het nauw gebracht. Na de tijden der Karolingers herhaalden zich de Joden-vervolgingen in alle plaatsen van Frankrijk. Meer dan eens werd nu ook, door de onder den invloed van den clerus staande Koningen, het gezamenlijke vermogen hunner Joden verbeurd verklaard; zij overvielen en plunderden ze in het geheele rijk en verdreven hen. Eens deed dit Philips Augustus in het jaar 1182, en eene andere keer Philips de Schoone, dezelfde ijdele en hebzuchtige despoot, die de wreede vervolging der tempelheeren in het jaar 1306 beval. De Joden spreken over de vervolgingen onder dezen laatsten Koning, als over de verschrikkelijkste die zij door te staan hadden. Al hunne synagogen werden in Christelijke kapellen veranderd. De Parijsche synagoge schonk de Koning aan zijn koetsier Jean Truvin. Na dien tijd verheugden de Joden zich in Frankrijk, ofschoon zij nog eens weder teruggeroepen werden, nimmer weder in een rustig bestaan. Het eigenlijke Koningrijk Frankrijk was toen nog klein, en zij vonden somwijlen bescherming in de min of meer onafhankelijke, naast Frankrijk gelegene landen. Maar af en toe werden zij toen ook van het eene naar het andere Hertogdom verjaagd. In het jaar 1320 hadden zij in Zuidelijk Frankrijk de groote zoogenaamde herders-vervolging te verduren. Geïnspireerde schaapherders waren in Zuidelijk Frankrijk als profeeten opgestaan, en hadden het volk tot een kruistocht naar het beloofde land opgewekt. Volgens de spreuk: "het hemelrijk behoort den eenvoudigen," geloofden en stelden zij vast, dat het Heilige land, dat zoovele Koningen en Keizers vergeefs getracht hadden te veroveren, slechts door eenvoudige menschen kon teruggewonnen worden. Zij brachten eene massa herders, boeren, landloopers en boeven op de been, die zich in beweging stelden, maar niet eens kundigheden en middelen genoeg bezaten, om uit Frankrijk te kunnen komen. De tocht liep uit op eene algemeene plundering en gedeeltelijke uitroeiing der Joden, in de steden van Languedoc en Provence. Karel
"Een heel eind verder weet ik een grooten waterplas," zei de grootvizier. "Daar heb ik dikwijls allerlei dieren en ook ooievaars gezien. Die klepperden dan zoo druk en stapten zoo koddig over de weide; laat ons daar eens gaan kijken." "Mij best," zei de Kalif en ze stapten verder. Toen ze bij de waterplassen gekomen waren, zagen ze wezenlijk een' ooievaar deftig op en neer stappen.
Wat Alkazar betreft, vervolgde de kapitein, daarvan kan ik u ook nog wel iets mededeelen. Alkazar-el-Kibir, dat zooveel als het groote paleis beteekent, is volgens de overlevering gesticht in de 12e eeuw door den Kalif Aboe-Yoessoef-Yakoeb-el-Mansoer, den overwinnaar van Alexos, waar hij Alphonsus IX van Castilië versloeg.
"Uw wil is mij een wet, o heer," zei hij. Toen bekeek hij het papier en zei: "Ik ben een boontje, heer, als dat geen Latijn is." "Zeg, wat er in staat," zei de Kalif. En de geleerde Selim las, precies, of alles er in gewone taal stond: Gij, die dit papier vindt, wees dankbaar voor uw geluk!
"Nu, Manzortje," zei de Kalif, "dat noem ik eerst gelukkig wezen. Hoe heerlijk toch, dat we dien marskramer boven hebben laten komen. Kom nu morgenochtend bij mij, dan gaan we met elkaar naar een plekje buiten, waar niemand ons kan zien, en snuiven van het poeder.
Toen toen krompen hunne beenen in, al dunner en dunner werden ze, al rooder en rooder ook; de nette, gele pantoffels van den Kalif en zijn' grootvizier werden ooievaarspooten, de armen werden vleugels, de hals schoot uit de schouders en werd eene el lang, de baard was weg en in plaats van kleeren hadden ze zachte veeren gekregen. De Kalif en de grootvizier stonden eerst stom van verbazing.
Net wou nu de marskramer zijn kastje weer sluiten, toen de Kalif zei: "O, kijk eens, daar is nog een klein laatje, daarin hebben we nog niet gezien, is daar ook nog iets moois in?" De marskramer trok het laatje open en zei: "Och, neen, daar is niets bijzonders in, alleen eene doos met zwart poeder en een papier met vreemde letters, die ik niet lezen kan."
Toen zei ze met eene zachte, dralende stem: "Ja, neem mij niet kwalijk, groote Kalif, ik zou het graag zeggen; maar ik wil ook zoo graag gered worden en gij gij kunt mij redden. Alleen als ge mij beloven wilt, dat te doen...." "Ja, ja," riep de Kalif ongeduldig, "dan alleen wilt ge mij alles zeggen. Kom, vertel dan maar, wat ik voor u doen kan. Natuurlijk doe ik het graag."
"Ik moet weten, wat er op te lezen staat", zei de Kalif, "eerder heb ik geene rust." "Ik weet raad", zei de grootvizier, "naast de kerk woont een man, dien de menschen Selim, den Geleerde noemen, omdat hij zooveel geleerd heeft. Wie weet, of die het schrift niet lezen kan." "Laat hem dadelijk hier komen", riep de Kalif.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek