Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Neen, de Kalif liep verschrikt achteruit en trok zijn' grootvizier stilletjes aan den vleugel om ook mee te gaan. Toen ze buiten de deur gekomen waren, zei de Kalif: "Dat is een leelijk ding. Maar we moeten toch iets wagen, en daarom moet jij haar maar tot vrouw nemen, Manzor!" "Ik!" riep de grootvizier, "maar dat kunt gij niet meenen, edele heer!
De Kalif en de grootvizier proestten het uit. Ze konden niet tot bedaren komen van lachen. Eindelijk zei de Kalif: "Eene kostelijke grap, dat moet ik zeggen. Die waaier was goed. Jammer, dat wij de dieren met ons gelach op de vlucht gejaagd hebben. Wie weet, of we anders ook nog geen liedje gehoord hadden!" Maar doodelijk verschrikt riep de grootvizier: "O, Vorst, wat hebben we gedaan!
Toen Selim deze woorden gelezen had, klapte de Kalif van blijdschap in de handen. "Ziezoo, Selim," zei hij, "dat was knap gedaan; nu krijg je ook een prachtig nieuw pak. Maar één ding moet ik je nog zeggen: dit papier moet een geheim blijven voor ieder ander. Beloof dat." Selim beloofde het geheim te bewaren, de Kalif beloofde hem denzelfden avond de mooie kleeren te zenden, en Selim ging heen.
"Beste Kalif," zei de uil, "ik hoop het; maar ik ben er nog niet zoo zeker van. Ik ja, ik durf het u haast niet te zeggen ik kan alleen weer mensch worden, als als gij, of de groot-vizier mij wilt trouwen." Daar was het er uit! Arme prinses-uil. 't Had haar zooveel moeite gekost en nu? Zei de Kalif dadelijk: dat is goed!
Weder anderen verhalen, dat er in zeer oude tijden op die plaats eene groote stad lag, die Zef heette, en dat Edris de stad den omgekeerden naam gaf. Ten slotte zegt eene vierde overlevering, dat de secretaris van den Kalif, zijnen vorst gevraagd hebbende, hoe de nieuwe stad zou heeten, ten antwoord kreeg, dat zij zou genoemd worden naar den eersten man, die men zou ontmoeten.
Heel ver hier vandaan, eerst ver naar 't zuiden en dan naar het oosten ligt een land, en in dat land is eene stad, die Bagdad heet. In die stad nu woonde lang geleden een man, die baas was over die stad en dat land. De Koning dus? zul je vragen. Ja en neen. Hij had hetzelfde te doen en te zeggen als een Koning, maar hij heette Kalif.
De legende verhaalt, dat deze Kalif op zekeren dag, op de jacht zijnde, verdwaalde. Een arme visscher bracht den hem onbekenden vorst in zijne hut, nam hem gastvrij op en hielp hem op den rechten weg. Uit dankbaarheid liet de kalif zich op dezelfde plek een kasteel bouwen benevens eenige woningen. Dit was de oorsprong der stad, die langzamerhand zich daar uitbreidde tot eene bloeiende stad.
Neem me niet kwalijk, edele heer; zouden we niet eens probeeren, of we ergens een plekje kunnen vinden, waar we vannacht kunnen logeeren. Het begint al mooi donker te worden." Ja, dat vond de Kalif toch ook wel zoo verstandig. "Kijk eens, daar beneden zie ik, dunkt mij, de overblijfselen van een oud kasteel," zei de Kalif. "Laten we eens zien, of we daar niet in kunnen komen."
Triest en treurig vlogen de Kalif en zijn grootvizier de stad weer uit. "Laat ons ver, ver weg gaan van de stad, waar ik vroeger zoo rijk en zoo gelukkig was," zei de Kalif. Maar ver, ver weg! dat was gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Het vliegen was nog zoo'n ongewoon werkje. "O wee, o wee," zuchtte de grootvizier, na een uur vliegen, "ik kan niet meer.
De grootvizier vloog de deur uit en kwam een oogenblik later met Selim, den Geleerde, terug. "Selim", zei de Kalif, "als je dit papier kunt lezen, geef ik je een mooi pak, maar kun je 't niet lezen, dan krijg je vijfentwintig klappen om de ooren, omdat je je den Geleerde laat noemen en niet geleerd bent." Selim kruiste de armen over de borst en boog diep voor den Kalif.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek