Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


De charmante stond in den gang ons op te wachten en bood zijn arm aan mevrouw Kegge aan; ik volgde met Henriette, en het luid gezwatel van stemmen, dat den stormwind der muziek voorafgaat, liet zich hooren.

Na den eten begon men dadelijk toilet te maken, en tegen half zeven kwam de schoone Henriette beneden. Zij droeg een zeer lage japon van gros-de-naples, van een zeer licht bruinachtig geel, en had een snoer volkomen gelijke kleine paarlen door haar lokken gevlochten; verder droeg zij geene versierselen hoegenaamd. Mama Kegge was veel schitterender.

Toen neeg mijnheer du Bessy over Henriëtte, en de slimme geur, die om haar hoofd walmde, schoot op in zijn hoofd. Langzaam hief ze haar gelaat naar hem toe. Hare natte oogen pinkten. Hare lippen waren rood, half-beloken, en een geperel van tanden speelde ertusschen. De goede mijnheer du Bessy was geheel week geworden. Ze kuste hem.

Maar wat zegje van onzen gast, mijnheer Hildebrand? En wat zegt mijnheer Hildebrand van mijn dochter?..." Wij waren beiden verlegen, en hadden niets van elkaar te zeggen. "Allemaal gekheid!" riep de heer Kegge; "je zult wel familiaar worden. Voortaan geen mijnheeren of dames, maar Henriette en Hildebrand, alstjeblieft."

Een groene smaragd straalde op haar kleinen vinger. Ik heb geen geluk, zuchtte zij. Florjan Pacôme glimlachte en keek daarna Henriëtte in de oogen. Zijn blik was oolijk en grijs. Een kleine roode puist kleurde op zijne linkerwang. Het geluk, mijn liefje, is een uitvloeisel van de menschen. Het is een tooverwoord, waarmede zij de oorzaken van hun vreugd omhangen. Wat hebt gij te melden?

Ik had te veel eerbied voor Henriëtte, om haar op zulk een tijd en plaats en in een dergelijk gezelschap tot onderwerp van een twist te doen strekken, en haar partij te trekken tegen haar eigen bloedverwant: maar aan een anderen kant was het in mijn oogen een ellendige laagheid, te dulden, dat zij in mijn bijzijn tot onderwerp moest strekken van zulk nietswaardig gesnap.

Wat Henriëtte betrof, deze scheen te lijden onder dit gesprek en antwoordde slechts met ja en neen op de vragen, welke te dier gelegenheid tot haar gericht werden, zoodat Tante haar houding begon op te merken en haar vroeg of haar iets deerde, of het haar ook tochtte, of zij ook van plaats wilde ruilen enz.

"Meent gij dat oprecht, hetgeen gij zegt, Mijnheer Huyck!" fluisterde Henriëtte, terwijl zij mij ernstig aanzag: "meent gij stellig, dat er geen gevaar is?" Ik werd rood en sloeg de pogen neder, terwijl ik op Tante wees. "Er is gevaar," ging zij voort, altijd op denzelfden toon sprekende, "en gij wilt het maar verbloemen om ons niet ongerust te maken.

Maar daar sprong in eens de Kapitein van de roovers op ons af: en een kerel, die er meer uitzag om bang voor te worden, heb ik nooit ontmoet." "Ja!" zeide Henriëtte: "ik geloof dat die Heeren er zelden vriendelijk uitzien." "En dan," voegde Suzanna er bij, "als men recht benauwd is voor nommer één, dan lijkt alles nog leelijker."

"Komaan dan maar, hoe eer hoe beter," zeide Lodewijk, terwijl hij den arm aan Tante Van Bempden bood; en eer ik nog gereed was, het voorbeeld te volgen, had zich die hatelijke Mof van Henriëtte, en Reynhove van Suzanna meester gemaakt, terwijl ik volgde, het jacht en zijn geheele equipage voor Sint-Felten wenschende.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek