Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Toen neeg mijnheer du Bessy over Henriëtte, en de slimme geur, die om haar hoofd walmde, schoot op in zijn hoofd. Langzaam hief ze haar gelaat naar hem toe. Hare natte oogen pinkten. Hare lippen waren rood, half-beloken, en een geperel van tanden speelde ertusschen. De goede mijnheer du Bessy was geheel week geworden. Ze kuste hem.

Neemt gij nuggets aan?" "Ja, wat graag!" "Maar hoe staat het met het goudschaaltje? Zijt gij eerlijk?" Die vraag kwam er zoo koddig uit, en de twee oogjes pinkten daarbij zoo eigenaardig, dat men hetgeen hij vroeg niet kwalijk nemen kon. De kapitein hield zich echter alsof hij er zich door beleedigd achtte, en antwoordde: "Doe mij zulke vragen geen tweeden keer, of ik werp u vierkant over boord."

Door de rivier kwam af-en-toe een lange lage schuit, heelemaal zwart, met een lichtje vóór en een lichtje achter, vlak op 't water, en ook aan den overkant en langs de Maas zoover hij zien kon, pinkten puntjes van licht, rossig, klein in den regendamp.... Alleen leek hier en daar over het water nog altijd wat druilige schemer te wijlen....

En toen, tegen een balustrade leunend, keek ik naar beneden in het ledig. In de gapende diepte, de nachtelijke geheimzinnigheid, pinkten overal lichtjes, die in de verre verte al flauwer werden. Men kon de afstanden onmogelijk met juistheid schatten; maar heel ver schenen de lichtjes zacht te verdwijnen, om zich in de sterren op te lossen.

«Hoor de zee es aangaan," hernam de baas met de schouders schurkend. In de lengte van den weg pinkten de oranje vlammetjes der petroleumlampen; op groote afstanden verkleinden ze achter elkaâr, verloren en verarmd in het donker; ziek glimmend en mager boorden zij zich door het zware floers van den nacht. «Maar 't zal er toch wel gauw van komen," vervolgde de hovenier zijn gedachten.

Telkens lachte ze even, wat zenuwachtig, maar dadelijk stond haar gezichtje dan weer ernstig; soms kreeg het een heldere sereniteit, aandoenlijk van maagdelijken weemoed.... Eéns, 't was toen Paul haar, bijna fluisterend, verwonderd over zijn eigen vertrouwelijkheid, vertelde wat hij nu wou gaan schilderen, den stal van die oude boerin met haar zieke koe, en die prachtig gebogen horizonlijn , toen kregen haar oogen een doffen glans, werden ze vochtig, pinkten even..., en daar schrok hij van, Paul, daarvan werd hij plotseling, diep-innerlijk, hevig ontroerd; er kwam starheid van extase in zijn eigen oogen, hij kon even niets zeggen, en toen hij weer sprak was het met een andere stem, en met oogen zoo vol verrukking, dat zij de hare er voor neersloeg en wat verward scheen.... Hij had datzelfde gevoel nooit te voren gehad, dat wist hij zeker..., toch had al dikwijls een mooi gelaat hem ontroerd.... Maar dit was nieuw en machtig; het bleef drukken op zijn borst en kloppen in zijn slapen, 't had iets verlammends..., en toch was hij verrukt, had hij 't uit willen gillen!... Het verlangen kwam in-eens in hem haar portret te schilderen, en toen dadelijk een onbestemde angst daarvoor, een gevoel alsof hij dat juist doen móést..., maar het heelemaal niet kon....

Plotseling parelden dikke tranen in hare oogen en pinkten aan de lange wimpers, die hen beschaduwden. En daar die uitbarsting van smart haar tot de werkelijkheid teruggevoerd had, herkreeg zij eenige kracht om te glimlachen: "Vertrekken!...." herhaalde zij. "En uwe toegenegen leerlinge dan?

Diagonaal staken ze de markt over.... Zoo was ook zijn weg naar het logement.... daar was gauw licht en ordelijke gezichten, wat moest hij nu meêgaan naar dat hok.... Boven de algeheele verzinking van de dingen begon de hemel te gaan in desolate pracht, enkele sterren, koel en eenzelvig, pinkten er als knipoogen hun wit licht-gevonk.

En toen, tegen een balustrade leunend, keek ik naar beneden in het ledig. In de gapende diepte, de nachtelijke geheimzinnigheid, pinkten overal lichtjes, die in de verre verte al flauwer werden. Men kon de afstanden onmogelijk met juistheid schatten; maar heel ver schenen de lichtjes zacht te verdwijnen, om zich in de sterren op te lossen.

Knapen stoeiden en ravotten nog, in de buurt van huisjes waar weemoedig gele lichtjes pinkten en een enkele schaatser kwam over de wijde vlakte in de sonore stilte aangereden, reeds in de verte hoorbaar lang vóór men hem zag en dan van lieverlede uit de feerische atmosfeer opdoemend, eerst klein als een kabouter, met gekke arm-en-been-bewegingen, maar langzamerhand groeiend tot een flinke en krachtige verschijning, tot een soort van reus-in-eenzaamheid, die als het ware zwom en roeide over een fantastisch meer van dood en stilte, waar hij het eenig overblijvend levend wezen was.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek