Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


En onbeschaamd, als thuis, wierpen de vrouwen het hoofd in den nek, en toonden de naakte stukken van hun keel en borsten, en lagen in de armen der mannen, vol en zalig, die, dronken als zij, bot lachten met den breeden mond, en haar bewuifden met takken van dennegroen. Maar woest opbonkend met de hoofden vooruit, schreeuwden en brulden zij dan hun hi, ha! hi, ha! en weg donderden ze weêr.

Het zijn gewoonlijk verbindingen van twee werkwoorden, waarvan het eene een lichamelijken toestand, het andere eene werking uitdrukt; aanwijzingen van het eerste soort, zooals: "daer hi lach, sat, stont" achten wij nu overbodig voor de middeleeuwsche menschen waren zij dat niet.

Zoo ook het Ags. habbe, ik heb; haefst, gij hebt; haefth, hij heeft. Doch het Scandinavisch heeft de f door de 3 personen en beide numeri heen; hefi, ik heb; hefir, gij hebt, hij heeft; höfum, wij hebben; hafith, gij hebt; hafa, zij hebben. Landfr. ik haf, dou heste, hi het; wi jimme, hja hauwe, etc. Opfrissertje, als 't den hemel belieft!

Nochtan dat hi dat scone wijf Minde boven alle die leven. Bi valschen rade, die hem wert gegeven, Dat hi sprac messelike woort, Wort gherechte minne ghestoort, Also dat si hem ontginc. Daer omme radic boven alle dinc Hoveschelike te sprekene elken man, Waer hi mach ende waer hi can. Ende sonderlinghe van allen vrouwen Sprect hoveschelike ende mint met trouwen.

Op eene vraag van hun meester, op welke wijs zij dat denken te doen, antwoorden zij: .... Wi merkent bi Alexanderen Die grote coninc, dat hem en mochte Die daet ghehulpen die hi wrochte, .... Hine moeste der doot doen een ghemoet .

Flitz komt weer op de hoogte; bijt zich op de lippen, en grijpt bij abuis het glas van Doortje, dat hij in één teug ledigt. Een intermezzo klinkt; "Hi hi hi! da's mijn glas."

Maer dies es bi na een jaer Dat mijn here, die ridder goet, Op enen morghenstont opstoet Ende voer jaghen op dese fonteine: Daer vant hi van herten reine Ene joncfrou verborghen staen, Ende brachse met bijden moede ghevaen, Ende riep, hi hadde wel ghejaecht, Want hi brachte ghevaen een maecht, Die scone was ende wel gheboren.

En ik, ik staarde haar toe. Zij zag mij niet, half verborgen als ik mij hield in het riet. Mijn hart klopte op naar mijn keel, ik bedwong met de handen het razende kloppen, ik voelde mij duizelig van geluk en bezwijmden van zaligheid en ik opende mijne lippen en wilde roepen: Charis... Maar rauw riep ik slechts: Ha...hi!... Hi...ha.... Mijn roep verloor zich over het water, in lucht en licht.

Rogiere die hevet zijn swaert geheven Ende hevet den swarten geslegen Dat hi den helm altemale Cloofde ende den hoet van stale. ........................... Doe ginc Rogier ter selver stede Daer di Ridder lach gewont Ends dede hem den helm af en sach Of hi jegens hem spreken mag. Hi lach in onmacht van de slagen, Rogier die peinsde of hi iet sage Daer hi hem mede conde genesen.

Dit opset heeft die moeder ghesocht, Ende Lansloet heeft sijn wille volbrocht Metter maghet vol suverheden, Daer na sprac hi die dorper reden Ende stelde hem te rusten al den nacht, Ghelijc als hi zijn moeder loofde, soet ende sacht. Dit was van den ridder een quaet bedrijf. Nu hoort van Sandrijn, dat scone wijf Claghelike woorden een cort bediet.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek