Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Neen, 't is al te zot om dat te denken; de lafaard, die in de duisternis komt om te stelen, zal den moed niet hebben de legerplaats andermaal te naderen. Zoo reed Selam in diepe gedachten verzonken door, slechts nu en dan een blik slaande op den weg, dien men volgde. Op eens gierde eene windvlaag over de vlakte heen en joeg onzen reizigers het zand in de oogen.
En zij liet ze alleen. Zij zagen elkander aan. En poèften het uit van het lachen.... Stil toch! riep Cecilius, die zelve stil gierde als Cecilianus gierde. Niet zoo lachen! waarschuwde te gelijker tijd Cecilianus. En zij gierden te zamen, hun vuisten voor den mond. Hoe vindt je die moèder van ons? en Cecilius hield zijn maag vast en kromp in een.
Hoe vaak gierde hij het dan uit van pret, als de haan begon te kraaien en te klapwieken met de vleugels, als de kippen gingen pikken naar haar voeder, als de koe begon te grazen, als de zwanen haar lange halzen uitrekten, als de molen begon te draaien, de boerendeern te melken, en de hengelaar een vischje ophaalde uit het water.
Als de wind door de groote rozenheggen buiten voor het huis gierde, dan fluisterde hij de rozen toe: «Wie kan schooner zijn dan gij?» Maar de rozen schudden het hoofd en zeiden: «Elize is schooner!» En als de oude vrouw des Zondags voor de deur zat en in haar gezangboek las, dan keerde de wind de bladeren om en zeide tegen het boek: «Wie kan vromer zijn dan gij?» En dan antwoordde het gezangboek: «Elize is vromer!» En het was de volle waarheid, wat de rozen en het gezangboek zeiden.
Er kwam geen mensch meer over den dijk. Het werd maar steeds donkerder. Bart kon haast niet meer lezen bij de tafel. Zwarte wolken pakten zich samen en joegen in groote vaart door de lucht. Weldra kletterde de regen in stroomen neer, zoodat je haast niet in de verte kon zien. De wind nam in hevigheid toe en bulderde en gierde dat Elsje er bang van werd. Ze trok grootje aan haar mouw.
Eindelijk is de geschikte plek gevonden: het anker wordt uitgeworpen; en nu, door de heftige branding op en neder gewiegeld, maar veilig voor de stormvlagen, liggen wij, in acht vademen diepte, op een kwart kilometer van de kust. Het was een ruwe akelige nacht. De stormwind gierde en bulderde met toomeloos geweld; het schip slingerde en danste op de golven.
Maar de wind die buiten gierde, scheen ook, een weinig, hare gramschap te verstuiven en zij wist niet goed meer, wat zij zeggen wilde, nu zij vreesde, dat er ergens een raam openstond, of dat de schoorsteenen van het dak zouden waaien. Gerard! Mina! riep zij van het bovenportaal. Zij antwoordden beiden. Weet je zeker, dat alles goed dicht is? O ja, mevrouw!
"Jaap zegt," zei Bob, "dat de oogen van een poes net klokjes zijn; je kunt er op zien, hoe laat het is." "Ja," zei Hans, "Jaap zegt: als 't pilletje in zijn oogen als een recht streepje omhoog staat, is het twaalf uur." "Het pilletje? O, de pupil," gierde Door. "Nel, Dolf en Leni, hoort eens, wat onze logétjes vertellen. O, "onmogelijk" leuk!"
Verwey ging bij zijn venster staan en keek afgetrokken naar buiten. Wind gierde om zijn eenzaam huis, een regenvlaag striemde de glazen. Beneden door de vochtige duinen kroop langzaam een groepje mannen, blauwig-zwart. De dichter zweeg. Zijn gezond, snugger gelaat was strak, werd stil-aan vroolijker. Hij lachte genoeglijk voor zich uit. Ik zag zijn heldere oogen leven.
En zij keek eens en zij knikte, En zij keek weêr en zij blikte Op haar vlugge beentjes neêr; En zij danste een passedijsjen, Naar een zacht geneuried wijsjen, En zij knikte keer op keer. Maar het was, terwijl zij zwierde, Of het luik op 't hengsel gierde, Of... doch langer geen geluid; Echter kraakte vast de wingerd, Om haar vensterken geslingerd.... Wie sprong binnen? 't Licht woei uit!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek