United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Het noodlot gaat zijn gang," sprak Cleopatra met overtuiging. »Maar Antonius moet mij helpen, om het hinderpalen in den weg te leggen, en zijn arm is sterk genoeg om geheele rotsmassa's weg te slingeren, wanneer het hem behaagt zijn reuzenkracht te gebruiken." »En indien uw verheven geest de paden voor hem effent, dan, gebiedster...."

Het is, als begrijp ik nu pas goed het waarschuwend woord, dat het sowjet-bestuur te Moskou aanplakken liet boven de oude Iberische kapel bij het Kremlin met het wonderdadige Moedergodsbeeld: »De godsdienst is opium voor het volk«. Ja waarlijk is het zoo: die heerlijke muziek is thans gevaarlijk; zij verzwakt den werkelijkheidszin, zij sust het hart tot rust over de slechte dingen dezer wereld, in plaats van het te wekken tot daadkracht; zij effent den gang van het bloed tot verdroomde maten, in stee van het staal toe te voeren tot den strijd.

Gij, beekjen! welt met zacht geluid Onopgemerkt uw woudbron uit; Gij vormt een kleinen waterval, Terwijl gij nederspringt in 't dal; Dan effent gij uw golfjens weêr, En zoekt de schaduw als weleer. Hoe dikwerf, in mijn jonge jeugd, Hebt gij mijn speelziek hart verheugd!

In 1896 waren de bruggen gereed en de stoomrol, die den weg effent en een beeld is van onze nivelleerende beschaving, verpletterde in het op den weg gebrachte puin menigen steen, ontleend aan oude hindoe-ruïnen.

Is London's verdienste als psycholoog en dramatisch beelder van het dierleven dus groot, hij zou er geen aanspraak op kunnen maken, de grondlegger, en naast St. Mars, Chisholm e.a. een der meest beteekenende schrijvers van het moderne dier-epos te zijn, indien hij niet [p.230] waarlijk in Pit-tah een dier-epos hadde gegeven; indien hij niet naast en doorheen de détails, ook de groote lijn in het oog hadde gehouden en, niet tevreden met losse en, zooals de Engelschman ze noemt: thrilling sketches uit het dierleven, een weloverwogen en, die eene fout welke wij vroeger hebben opgemerkt daargelaten, uitstekend gecomponeerd geheel had geschapen, dat opgang, middaghoogte en neergang van een leven omsluit; een geheel, dat ook en dit bedoel ik vooral met "de groote lijn" de geboorte, de stijging en den climax eener bepaalde gedachten- en voorstellingengroep bevat. De gedachten-en voorstellingengroep namelijk: hoe een natuurlijk-woest maar toch ook met liefdevollen aanleg begiftigd dier, door de mishandeling der menschen en omstandigheden tot een wezen van ònnatuurlijken en duivelschen haat vergroeit en hoe dan weer de psychische verwrongenheid van datzelfde dier zich effent, recht en opbloeit, onder den weldoenden invloed van goede menschen en gunstige omstandigheden. Hierdoor heeft het boek een dieperen geestelijken achtergrond gekregen, en men zal nimmermeer in verbeelding de vele kleurige en boeiende tooneelen kunnen herzien, die zich afspelen vóór dien achtergrond, zonder zich dien zelf als het allerschoonste te herinneren. Want daar was, achter al dat wisselend en fel gebeur, een in den aanvang nog ijl-wazig en vaag vertoonen, een vertoonen, dat zich verduidelijkte al meer en meer, zoo dat het was, of elk tooneel, elke figuur, als in bevallig spel, vóór te verdwijnen een lichtje neerzette en achter liet, tot op het eind dat ijl-wazige en vage in den glans van al die lichtjes hel-verklaard stond, en wij opgetogen begrepen wat het ons wilde zeggen, neen wat het ons meer dan gezègd, wat het ons in en door al die tooneelen had gebeeld: zich-zelf; want dóór heel dat gebeuren bleek het nu voor onze oogen stillekens te zijn gegroeid, in heel dat gebeuren zich langzamerhand te hebben verwerkelijkt, zoodat wij eindelijk zagen w

»Geachte vrienden!" zegt hij met zijn welluidende stem. »Wie is dat?" vraagt Jansen aan den olifantenjager, terwijl zijn voorhoofd zich fronst, want aan het accent heeft hij onmiddellijk den Engelschman herkend. »Een vriend van oom Dirk," antwoordt de olifantenjager. »Zoo," zegt Reinard Jansen. Zijn voorhoofd effent zich weder. »Geachte vrienden!

Maar de kinderen der zon zongen nog luider van de menschengedachte, die de zee aan banden legt, bergen verzet, dalen effent; de menschengedachte, die de beheerscheres der natuurkrachten is.