United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als zefiers aâm de golfjens krult En over 't zeevlak huppelt, Als de avondzon het schuim verguldt, Dat op zijn oevers druppelt: Dan breekt mijn blijdschap uit haar knop Als 't bloemtjen uit heur blaâren; Ik klim de geele duinen op, En volg den loop der baren. Dan dansen mijn gedachten meê, Dan dartlen mijn gepeizen Met al de golfjens van de zee, Die altijd verder reizen.

Gij, beekjen! welt met zacht geluid Onopgemerkt uw woudbron uit; Gij vormt een kleinen waterval, Terwijl gij nederspringt in 't dal; Dan effent gij uw golfjens weêr, En zoekt de schaduw als weleer. Hoe dikwerf, in mijn jonge jeugd, Hebt gij mijn speelziek hart verheugd!

De heldre maan bescheen de breede vlakte Waar langs de kronklende Ur al kabblend nederzakte, En strooide 't rimplend nat met zilvren loverglans, Het koeltjen ging door 't woud op 't huppelend groen ten dans, Of joeg met luchte vlerk de golfjens voor zich henen, En kuste Elpines wang en boezem onder 't weenen. Vergeefs!

Reeds werd van 't brandend Zuid, in d' Oceaan gekoeld, Het zoele luchtjen als met golfjens aangespoeld, En 't ruisschen van den Frath, die met gezwinde stroomen Zijn weg naar zee verkort, van naderby vernomen; Wanneer een menigte van uit het deinzend West Zich opdoet, als een wolk, uit nevels saamgeprest, Die wandelt voor den wind. Indien het vijand zij, ik vorder plichtbetooning.