Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
Dreigend rees de kloostertoren als een donkre geest omhoog Maar te midden van een vuurgloed, barstende uit gewelf en boog: Vuurgloed, die het nachtlijk donker van den zwarten hemel joeg, Die heel d' omtrek op deed waken, en het hart met siddring sloeg. Raadloos woelt de ontzette menigt, waar geen redding mooglijk was... En de burcht gaat op in vlammen; en het klooster zinkt in asch.
Nú zagen wij elkander aan Eén oogenblik als wilde elk weten Of alles was voor goed gedaan, En, of het hart ook kon vergeten Wat leek voor 't leven te bestaan. Er ligt een landhuis aan den stroom verlaten; Verbleekt, met donkre luiken, staart het blind, En laat den stroom, die eenzaam voortglijdt, praten En luistert niet naar 't fluist'ren van den wind.
"Mevrouw de gravin, u begrijpt wel, dat ik wat zeggen moest. Want 't gaat niet aan met den oude over den oorlog te praten. Hij kan niet verdragen dat woord te hooren. Ik meende het goed." Gravin Elisabeth haastte zich voort; maar spoedig bleef ze staan. Zij zag het dreigende, donkre bosch, de groote berg en het dampend moeras.
Als schaûwen grauw, Verjaagd door den dag van het hemelblauw, Smelten wij heen Als schuim der zeên Van de kindren van tijden zonder geween, Wijl de wiegezang luidt Van wind die ruischt uit, Stervend op 't hart van zijn eigen geluid. Wat donkre vormen zongen die wijs? De Uren die stierven, zwak en grijs, En zij droegen den buit Nog verzameld bijeen Uit de zege gestuit Door Een alleen.
Voelen de andere nonnen te leven in een "donkre dal van smart" en bidden zij Maria, dat Zij daarin een glimp van genade moge zenden, bij haar is 't anders.... Maar kom, maak gij zelf nu maar eens kennis met de zuivere, stille verzen van dezen dichter, met zijn waarlijk-verrukkelijke stem: Maar of zij vastte of zong of bad, Haar was of heur leven zelf bewoog In de straten van Gods lichte stad En onder Moeders oog.
Terwijl wij zongen, kwam de donkre machte van 't kapitaal, de patroons en de kerk, de bankiers, renteniers en grondbezitters, de dievenkooplieden en de beursdieven, vielen ons aan en sneden menigen strot van een jong zanger meedoogenloos af, zoodat zijn stem uit afgesneden keel niet meer klonk, maar als een bloem zonder hoofd daar bleef.
'k Geloof, de zee was daar ook niet heel ver. Zoo scheen althans de lucht, alsof 't kristal der zee in schittering gestegen was. En de menschen, de donkre kameraden hinge' achterover in de kamerscheemring. En in die volle donkre rust, daar klonken buiten op houten gang de voetstappen plotsling. De deur ging open.
"Neen! neen!" En 't is niet zeker dat de koster in zijn toorn hem niet naar beneden had laten dansen in 't koude, donkre water, als niet juist toen Majoor Fuchs over de brug was gekomen. Toen werd de koster bang, zette Faber op vasten grond en liep weg zoo hard hij kon.
Wen een bezwijmt van heil of smart En zinkt door 't windloos klimopgroen Stervend van zoete liefde op 't hart, Het toon-doortrilde, van zijn makker; Verheft een ander die daar wachtte, In bloesems heen en weer bewogen, Het kwijnende eind der laatste klachten Om in te vallen, plots ten hoogen De wieken van den weeken zang, Tot eigen lied uit nieuwen drang Van voelen rijst, en 't woud wordt stom; Men hoort alleen door donkre lucht Van vlerken 't ritselend gerucht, En evenals fluiten, wen rondom Een meer zich spreidt, bedwelmen 't brein Klanken zoo zoet dat vreugde zweemt naar pijn.
Toen trok hij een matras en een paar kussens uit den hoop, ging er op liggen en sliep in midden in de wanorde. Hij werd niet wakker voor den volgenden morgen. Toen Gösta thuis kwam, hoorde hij, dat Marianne hem spreken wilde. Dat trof goed, hij had er juist over gedacht, hoe hij haar te spreken zou krijgen. Toen hij in de donkre kamer kwam, waar ze lag, bleef hij eerst aan de deur staan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek