United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarbij zeiden zij ons "goedenmorgen", en dan beantwoordde Kreel telkens hun ochtendgroet met zijn zweep ietwat op te lichten. Met de minuut won de dageraad terrein op den nacht, en rees in breeder gezichtswijdte het land op uit de schaduwen. Grazende schapen plekten tot heel in de verte witte vlekken op het weidegroen. En de gevlokte ochtendwolkjes leken wel hun weerkaatsing aan het hemelblauw.

Wijd ... hoog ... stil ... was 't hemelblauw; weinig wolken, maar die heel groot, en langzaam, haast onzichtbaar langzaam drijvend en veranderend van vorm.... De zon stond laag, doorgloeide rossig geel het wazige westen....

Ze was een leuk, lief dingetje van twaalf jaar, zooals ze, ijlings toegeschoten, in de deuromlijsting daar nu stond met haar donker kroezelkopje, tegen de klaarte van den straatweg, met de meidoornhagen en het hemelblauw op den verren achtergrond. "Wat moest je nu weer wegloopen?" "Daar komt een heer" zei ze wijsneuzig. "Hier heen?" Vrouw Jansen met haar man hielden "café."

Wij verdrongen ons om de binnenstroomende frissche lucht in te ademen; ja, nu was er geen twijfel meer aan: men werkte aan onze bevrijding. En uit aller mond klonk het: "Gered! Gered!" terwijl de armen werden uitgestrekt naar het stukje hemelblauw. Die wilde kreet wekte mij uit mijn verdooving. Waar was ik? Ongetwijfeld nog in den tunnel.

Nauwelijks had de vrouw die woorden gesproken, of een klein, rood vogeltje vloog op uit haar borst, wiekte driemaal rond haar hoofd en verdween langzaam stijgende in 't hemelblauw. Wat heb ik gedaan? riep ze uit, plotseling tot zichzelve komende. Dat mijn oogen blind waren geworden en mijn lippen stom!

De nauwheid van het witte plooisel maakte haar hals een beetje rood. Zij sufte, haar blikken voor haar uit in de heesters of opklimmend rechts langs den bergwand, met zijn zwarte, paarse, bruine, donkerroode en gele aarde, beneden als zand-steen uitgegraven en hooger-op met kleine boomengroepen. Boven in de lucht verdreven wazige witheden in het belle hemelblauw.

Het was zeer donker om ons heen. Tusschen de boomtoppen, denne-toppen, werd ik vaagjes 't diepe hemelblauw gewaar. Van den weg viel niets te onderscheiden.

Sommigen gingen verder en bleven weêr staan midden op het voetpad, elkander met de hand wijzend, dáar waar hoog boven den horizon door een gat in de wolken, een vlek van het hemelblauw viel, een flets nat blauw, maar dieper van gehalte en als komend van ver, door de schelle omlijsting der blinkende wolkenranden.

En zij kwamen in vuile straatjes, waar het strookje hemelblauw zoo smal leek als een vinger en nog verduisterd werd door uitgespannen kleederen. Daar krioelde het van menschen; ze verdrongen elkaar, schreeuwden, lachten en zongen ook somtijds. In de huizen waren de kamertjes zoo klein, zoo donker en bedompt, dat Johannes nauwelijks durfde ademen.

Zij droegen hare koppen als kroontjes, fijn gekroezeld en gekarteld en wonderlijk teeder samengesteld. De rooden glansden als vuur tusschen het gele stroo. Ook hadden zij in hare broosheid den vorm van vlammen. "Klaprozen en arengoud, korenbloemen en hemelblauw, murmelde hij in bewondering: welk een gedicht." Een man die naar stad ging, groette hem in 't voorbijgaan.