Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Davus keek verwonderd op, maar ik beduidde hem met een zijlinkschen blik en vele schuine oorbewegingen, dat Charis, als ik, was betooverd en verliefd op een ezel geworden.
Ook van den bij de Romeinsche blijspelen ingevoerden knecht, die altijd onder den naam "Davus" den kwâjongensachtigen en barbaarschen dwaas speelt, heeft men gemeend eene teekening naar de uit Dacië ingevoerde slaven te zien. Aanduidingen van dit soort, zeg ik, versterken het vermoeden, dat wij in de tegenwoordige Walachyers, voor een groot deel, de oude Daciërs voor ons zien.
Ik herkende het als de driehoofdige Hekate, de drie hoofden gedekt met de Frygische muts, slangen, fakkels en messen in de zes handen geheven. Om het beeld, op het altaar, smeulde, nog in den regen, de offerande: de half verkoolde, drie zwarte honden, klaarblijkelijk dien morgen geofferd.... Davus riep: Heer! Heer! Zie! De driesprong, dien wij vermijden wilden!
Hoewel zij, een Egyptische mummie gelijk, omplakt in hare natte wade en sluiers, sliep in de spelonk op het mos, schenen de vele varens, waarmeê Davus haar had overdekt, haar warm te hebben gehouden, want zij sluimerde als een kind zoo rustig, haar blank gezichtje in het blonde haar enkel zichtbaar, verder de lijn van haar lichaam slechts even te raden onder het breed geblaârte.
En terwijl ik, Davus, ginds, in een der kleine vertrekken, die ons ter zijde van de tempelgebouwen waren toegewezen, zag slapen, doodmoê nog, mijn arme knecht van den tocht, dien hij aan mijn verdwenen ezelstaart had moeten volbrengen, dwaalde ik zelve vol verlangen naar Charis om in de tuinen, terwijl het scheen, dat de godenadem mij zoo zacht en weldadig omzweefde.... En voelde ik mij, in dat verlangen naar mijn bruid, gelouterd, vroom afwachtende de dingen, die komen zouden en wèl anders dan ik mij gevoeld had als de dartele handelsreiziger, die ik eenmaal geweest was...
Nu was ik een mooie, knappe jongen ik geleek op mijn vader en moeder beiden en door tal van vluchtige verliefdheden heen had ik den leeftijd van twintig jaren bereikt, toen mijn vader, meer en meer toornig om mijne lichtzinnigheid, mij plotseling, trots mijner moeder tranen, beval, alleen, met mijn knecht Davus, een handelsreis aan te vangen, over Corinthe heen naar de binnenlanden van Thessalië en Epirus, om aldaar in de steden als zijn vertegenwoordiger op te treden en de fijnere koopwaren van het Oosten er van de hand te doen.
Plotseling keek de lieflijke Charis achter om, achter uit... Maar helaas, mij zag zij niet aan; zij zag nu slechts Davus en ik hoorde haar stem, zacht lachende: Wat wenscht die ruiter op zijn ezel? Edele jonkvrouw, o Charis! riepen de wachten en slaven; hij vraagt naar Charmides, Lyzias' zoon... Uit Epidaurus!!
Maar de Isis-maagden hadden Charis in hare zorgzame armen op gevangen en op een wenk van den opperpriester droegen zij haar van daar. En de heilige man zeide zacht: Charmides, laat Charis eerst ontwaken uit hare bezwijming... Heb geduld... Ik boog voor hem neêr, knielde, kuste den zoom van zijn gewaad. En hij naderde de drie zwijnen, terwijl Davus en ik ter zijde weken.
Terwijl Davus zich den naam van zijn nieuwen meester wilde herinneren, kwamen langzamerhand de andere slaven en arbeiders en landbouwers aanloopen en verzamelden om ons heen en Davus was zoo vervoerd van geest, omdat hij mij terug had gevonden, dat hij geen oogenblik bedacht hoe stilzwijgen en geheimenis de beste atmosfeer zijn rondom betoovering en luide zichzelf in de rede viel: Vrienden, medeslaven en gij heeren opzieners, komt toch nader en loopt toch toe: kijk, dat is mijn meester; dit is Charmides, Lyzias' zoon, uit Epidaurus, die in een ezel veranderde.... o neen, die niet in een ezel veranderde maar in een held, die uit den oorlog kwam, hoewel hij toch wel op een ezel gelijkt.... En deze jonkvrouw is.... hoe heet zij ook weêr, heer Charmides; ge weet, uw trouwe Davus vergeet altoos namen!
Intusschen wenschte ik niet terug naar de stad! Ik wilde naar den astertuin en terwijl de stoet van Menedemus den zijweg insloeg, die zeker naar zijne landgoederen geleidde, stond ik schrap op de hoeven, koppig mijn ooren spits, mijn staart ingetrokken tusschen de achterpooten, terwijl Davus alle moeite deed om mij op mijne passen te doen keeren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek