Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Geef mij purper voor een keurs en een parel gelijk aan een peer! Zij geleidde mij lachende terug door het woud naar den wagen. Ik voelde als wraakgodinnen achter in mijn rug, om de heiligschennis gepleegd. Op het plein weifelde reeds de nacht... Davus vond ik ontwaakt. Heer, zeide hij; de voerman is ontvlucht.... Wij zullen wel zien, zeide ik, bijna onbewust.
Het was een ezel met vlerken en hij vloog weg, daar ginds tusschen de olijveboomen en de heuvels, de lucht in... De lucht in, heer?? riepen ontsteld Davus en de knechten. Ik verzekerde het en zwoer bij de goden, godlastering mijn woord tusschen de goddelijke bloemen, die mij hadden gered. En ging tusschen de mannen terug.
Ik mende, geloof ik, die geheele nacht, werktuigelijk. In den wagen lag Davus, bezwijmd... Maar ik liet hem, zorgde alleen, verder en verder te komen. Ik voelde mij tot stervens moede, mijn wang bloedde en ook over mijn rug voelde ik het bloed tappelen: zoó had de harpij mij hare verliefde klauwen in het vleesch geslagen.
Deze parels zijn de monsters slechts van de echte parels, die mijn vader verkoopt. Zij zijn nagemaakt. Een valsche parel, zeide Demea; heeft meer kracht in zich, want is demonischer en bedriegelijker dan een echte. Ik wil deze valsche parel!.... Zij nam purper en parel en plotseling was zij verdwenen. Heer! zeide Davus en knielde in angst voor mij neêr. Waarheen zondt u uw vader Lyzias in toorn?
Toen balkte ik van verbazing, heel luid en schreef met mijn hoef duidelijk in de mulle aarde: Ik ben Charmides, Davus, je meester, en deze jonkvrouw is Charis, de dochter van Menedemus uit Hypata, die wij ontmoetten bij de poort van de stad en om wier liefde ik betooverd werd....
Ik sloeg met de achterpooten uit, als een echte ezel en Davus tuimelde mij over den kop! O, hoe ik wenschte hem te doen begrijpen. Maar ik kon niet spreken. Ik poogde met mijn rechter-voorhoef op het stof van den weg te schrijven: ik ben Charmides, maar Davus begreep niet mijn vreemde arabesken en het stof was zoo wit en mul!
Drie nachten sliep ik bijna niet, meende telkens, bij iedere vrouweschim, die rees in mijn droom of wakende herinnering, dat ik in een ezel veranderde... En voelde ik mijzelve angstig aan in mijn bed. Den vierden morgen vertrokken wij: zwijgend mende Davus. Wij gingen door Thrachis, vol heugenis aan den grooten Held, Herakles, die hier had vertoefd met Deianeira.
De nacht viel, sinister, over het plein voor de herberg: In de Pythia. De najaarswind woei klagelijk. Davus en de voerman, op de andere bank, zaten met angstige gezichten toe te luisteren. Ruischend als van vreemden zang, vielen de platanebladeren om ons rond.
Maar ik slaakte niet anders dan een afschuwelijk gebalk: Hi-ha!! Je heer is er heusch niet! zeiden de mannen rondom. Zeker is hij meê geloopen met den stoet! weeklaagde Davus. Als hij een schoone vrouw of jonkvrouw ziet, is hij buiten zichzelf en... die maagd in den draagstoel was wel bizonder lieflijk... Zij was Charis, Menedemus' dochter, zeiden de mannen; ja, zij is wel betooverend mooi!
Het waren vleugels, vlerken, klauwen als van harpijen, door elkaâr verward en Davus, krankzinnig van angst, was aan mijn voeten neêr gevallen, en school in de slip van mijn mantel, terwijl om mijn hoofd, in een cirkel, de afschuwelijke gedrochten te zamen drongen...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek