United States or Bhutan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wel, mijn brave held, leeft gij nog?" zeide Reinout, zich omkeerende en Daamke ziende, die hem, met vele buigingen en strijkages, een zilveren beker op een schenkblad aanbood: "wel vriend! wij hebben ons indertijd met een wat al te haastig afscheid verlaten.

Hier hadden zij te voren een versperring gemaakt, welke zij nu nog met een aantal zware keien, hoedanige te dier plaatse in menigte te vinden waren, alsook met huisraad, dat door de vrouwen der naburige woningen gewillig werd aangebracht, voorzagen. "Zoo vriend!" zeide de Abt tegen Daamke, die op zijn kast nabij de paarden zat; "brengt gij ook wat mede om den weg te stoppen?"

Zij verwijderde zich dan zonder verder oponthoud, met Aylva en Feiko, terwijl meester Claes Gerritsz dit oogenblik insgelijks waarnam om zich uit de voeten te maken. Wat Daamke betrof, hij keerde naar zijn ezel: want hij had op eens het voornemen opgevat Reinout zijn dienst aan te bieden.

"Nu! nu! bedaar, Mechteltje!" zeide Arkel: "het lieve diertje heeft zeker gemeend, zijn moeder te omhelzen. Intusschen moet ik u zeggen, dat ik uwe diensten niet langer hier in huis van doen heb; ziehier een goudstuk, dat uwe moeite ruim beloonen zal; maar pak u uit mijn gezicht. Gij," vervolgde hij tot Daamke: "volg mij in het zij vertrek. Ridder!"

Dit zeggende wees hij op een schitterend kleinood, daar Cezar mede speelde. "Bij mijn zolen!" zeide de hansworst: "dat schijnt wat fraais. Hier Cezar! voor den dag er mede." Maar de aap scheen niet genegen, zijn buit aan zijn meester af te staan. Hij schudde den kop, zag Arkel en Daamke beurtelings grijnzende aan, klemde het kleinood tegen de borst en poogde te ontsnappen.

"Wel, ik zeg het u immers, Ridder!" zeide Daamke: "die vervloekte monnik, die den duivel inheeft, heeft mij, uw trouwen knecht, den kop in willen slaan en u wil hij doen hangen: en mijn kist! mijn arme kist! Zie eens! zij is geheel verbrijzeld." En op handen en voeten weder naar de kist toekruipende, vulde hij zijn tasch en muts met al wat heel gebleven was.

"Als erfzoon van Aylva," dacht Daamke: "en hij kijkt zoo sip als een hoen, dat op 't sterven ligt! Men zou waarlijk zeggen, dat het hem leed deed. Bij Sint Julfus! Indien mij zulk een geluk overkwam, ik zou waarlijk in staat zijn van blijdschap den dood van mijn goeden vriend Cezar te vergeten." Que diable allait-il faire dans cette galère? Molière. Les fourberies de Scapin.

"Of de dame, die gij met u hadt, eene Jonkvrouw was, weet ik niet," hernam Daamke, "maar dat zij in den nacht wandelt, is zeker: want Ridder Reinout, of hoe hij heeten mag, heeft duidelijk een vrouwspersoon de kamer zien overloopen, en toen hij haar volgde, is zij als een gejaagde kat de deur uitgeloopen en heeft die achter zich dichtgeslagen." "Ridder Reinout!

"Kom! kom!" zeide Daamke: "heb maar zooveel praats niet: die lange Fries van den Heer van Aylva mocht eens terugkomen en u afranselen zooals hij in den Haarlemmerhout deed." "Schurk!" riep Walger: "wat let mij of...." "Welnu," zeide de waardin, met een nieuwe kan terugkomende: "begint gijlieden weer? komt! drinkt als vroolijke gezellen met elkaar en laat dat eeuwige gekijf varen.

Reinout, voor wien dit voorval niets belangwekkends had, keerde naar zijn vertrek terug: Daamke volgde den Bisschop: de dienaars gingen lachende naar de keuken terug, en Mechtelt, zich dus verlaten ziende, begon haar gemoed lucht te geven tegen den onbekende, die nog altijd als een paal tegen de voordeur stond.