Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


"Wel gezegd," zeide Daamke: "het is altijd betamelijk ter ruste te gaan, wanneer de kan ledig is." Allen dronken hierop, behalve Reinout, die met groote stappen het vertrek op en neder wandelde.

Een snel denkbeeld, hetwelk hij terstond met welgevallen aangreep, kwam den Bisschop als een lichtstraal voor den geest. "Dit juweel," zeide hij, "kan mij van dienst zijn! Hier meester Daamke! neem het terug, bestijg uw ezel, rijd naar Harderwijk: daar zult gij de Friesche afgevaardigden vinden, wachtende op de Jonkvrouw en op vader Syard.

"Welnu, Ridder!" vroeg hem aan den ingang Daamke, die na den landdag in zijn dienst getreden was en zijn ezel tegen een paard, zijn zotskolf tegen een zwaard en zijn narrenpak tegen het gewaad eens speermans verruild had: "hoe is uw wedervaren geweest?" "Ik ben voorgoed erkend als erfzoon van Aylva," antwoordde Reinout, terwijl hij met een bedrukt gelaat te paard steeg.

"Niet zoo ingestopt," zeide de wapenknecht, "of ik heb een voetje gezien, dat ik in mijn vuist had kunnen sluiten, en een blank malsch handje, dat de kruik vasthield. Zeg eens, huisman! is 't je dochter, of je vrouw! want ik wil je wel van je reisgenoot ontslaan, zoo je haar voor een slok verkoopen wilt." "Dat ware met recht kat in den zak koopen," zeide Daamke.

Hun bevelhebber is, naar ik hoor, Wouter van IJselstein." "Onbekend, Goddank!" zeide Arkel: "welk een slag van een man is hij?" "Een jonge, ruwe gast, naar mij toeschijnt," antwoordde Daamke. "Voortreffelijk! dan is er geen kwaad bij. Ga spoedig, met Barbanera, mijn twee dienaars roepen, en laten zij zich wapenen. Hei!

Vader Syard, zijn eenvoudig maal uit de handen der dienstmaagd aannemende, vergenoegde zich met te zeggen: "Indien gij, mijn zoon! in de plaats van met ongure dieren, met vrome lieden verkeerd hadt, zoudt ge althans de lessen der beleefdheid jegens vreemdelingen beter hebben leeren in acht nemen." "Hij spreekt bylo of hij een pater ware," zeide Daamke, wiens vroolijkheid verdubbelde.

"Waarom niet?" zeide Arkel, wien het op eens voor den geest kwam, dat hij zich van deze gelegenheid bedienen kon: "gij zegt, gij zijt onverhinderd door het vijandelijke leger gegaan?" "Zooals ik u verhaalde," antwoordde Daamke: "Uwe Edelheid weet, dat potsenmakers overal tolvrij zijn, mits de aap een paar kunsten doe."

"Welzoo, meester hansworst! alweer terug?" riep een der soldaten hem toe: "en nogal wel met uw aap? Begon het u in Utrecht al te vervelen?" "Men heeft er een al te schralen pot," antwoordde Daamke, "voor lieden, die houden van volop te schransen, gelijk meester Cezar en ik."

"Dat daar?" zeide Daamke: "neen! dat is een medicijnkist, om...."

Met deze woorden overhandigde hij haar het pakje, dat Daamke had medegebracht. "Helaas!" zuchtte Madzy, met angstig handenwringen: "moet ik dan zoo miskend worden? o! ik smeek u, edele Heer! laat mij van hier gaan. Mijn paard staat aan de herberg: ik zal een wegwijzer nemen maar ik moet weg: mijn maagschap zal ongerust over mij wezen."

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek