United States or Aruba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dicht aan den wand bevond zich de man, die tegen den monnik gesproken had, en wiens kleeding een wapenknecht aanduidde, terwijl zijn roode neus en de kan, welke hij op de eene knie vasthield, hem als een vlijtigen aanbidder van den wijngod deden kennen.

Onder de vensters, op den vloer der kerk, legden zij vele balken, waarin puntige houten, stalen pennen, zwaarden en moordpriemen bevestigd waren, zoodat deze altezamen, als een gebosch van dreigende lansen, in de hoogte staken en onfeilbaar elken ridder of wapenknecht, die door het venster in de kerk wilde dalen, moesten doorboren. De buitenpoort des tempels was zeer zwaar.

Over de leuning gebogen, schouwde hij naar beneden ... Hij zag hoe men het bloedig lijk zijner zuster van den grond ophief om het elders te voeren, en hoe een wapenknecht het afgehakte hoofd bij de haren hield en het zoo de arme doode achternadroeg ... Dit gezicht doorboorde hem het hart als een moordpriem.

Wat hebt gij gehoord?" vroeg Witta, verschrikt door de fonkelende oogen harer vriendin. "Wat ik heb gehoord, Witta? Het is een gruwel. Daar sprak een wapenknecht; hij beroemde zich, bij de inneming van Brugge een van de eersten binnen de Kathelijnepoort te zijn gedrongen; en, om zijne gezellen te overtuigen, dat hij er inderdaad tegenwoordig was, legde hij uit hoe de zaak was toegegaan.

Tevens hadden zij rondom de kerk en den burg de schildwachten verdubbeld en doen afkondigen dat elk poorter, wapenknecht of ridder die tot de Kerels sprak of hun eenig bericht toestuurde, de straf der landverraders zou onderstaan. Van dan af bleven de Kerels geheel zonder kennis van hetgeen er in de stad of elders geschiedde.

"Een pater!" herhaalde de wapenknecht met een schuinschen blik op den monnik: "hij is dan waarschijnlijk uit het Karthuizer convent te Arnhem, waar de monniken, zooals men weet, nooit uitgaan dan met een mooi Mariëndaalsch zusje." "Of het een mooi zusje was, is nog de vraag," zeide de hansworst: "want zij was zoo dichtgestopt als een metworst, toen zij ons voorbijstoof.

De wapenknecht echter, meer oploopend en stout, trok zijn zijdgeweer half uit en wilde op den monnik aandringen, toen het gewaad van dezen zijne opmerkzaamheid wekte: "wat duivel!" riep hij, plotseling stilstaande: "hoe komt gij aan dat pak? Dat zijn mijne kleeren.... mijne laarzen.... mijn tasch!"

Drie dorpelingen, vaste klanten van de herberg, maakten met de bovengenoemden het gezelschap uit; want men kon bezwaarlijk een zevende mederekenen, die, afgezonderd van de overigen, op een bank tegen den muur lag en geheel bedolven scheen onder een grooten zwarten mantel. "Ik dank u, goede vriend!" zeide de monnik tot den wapenknecht: "uw voorstel is hupsch; maar ik mag het niet aannemen."

Ach, ik bid u, bedaart en weest redelijk!" "Neen, neen, veldheer", hernam de overste, die eerst gesproken had, "het leven van deze booze vijanden des volks eischen wij niet. Zij zijn met uitdagenden overmoed in Brugge verschenen, hebben bezit der proostdij genomen en eenen poorter doen doorsteken ..." "Een wapenknecht, die zich verdedigde; het is een ongeluk!" mompelde Gervaas.

Robrecht deed zijnen makkers een teeken dat zij beweegloos zouden blijven. Hij zag een menschenhoofd boven de gaanderij opdagen. "Hemel!" mompelde hij, "bedriegen mij mijne oogen? Ivo-de-wolvenjager! Zonder baard? Gekleed als een wapenknecht?..." Ivo legde zich den vinger op den mond en stapte over de leuning der gaanderij.