United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Kom! kom!" zeide Daamke: "heb maar zooveel praats niet: die lange Fries van den Heer van Aylva mocht eens terugkomen en u afranselen zooals hij in den Haarlemmerhout deed." "Schurk!" riep Walger: "wat let mij of...." "Welnu," zeide de waardin, met een nieuwe kan terugkomende: "begint gijlieden weer? komt! drinkt als vroolijke gezellen met elkaar en laat dat eeuwige gekijf varen.

Maar de steen uit Amsterdam verbrijzelde al die zaligheden, en het gansche plan moest worden uitgesteld onder de voor ons verschrikkelijke gedachte, den geheelen dag in Den Hout te zitten; want een fatsoenlijk Amsterdammer komt alleen in Den Hout. Edoch het was bestemd, dat hij den zondag van den 15den Juli in den Haarlemmerhout zou doorbrengen.

Aan spijs en drank behoefde het niet te ontbreken: soms werden 18 kapoenen en een aam rijnwijn vooruitgezonden. Daarna ging men "haar met haar en veer met veer" jagen in den Haarlemmerhout en 's avonds dansen met de edele jonkvrouwen . In den Haarlemmerhout kon men ook wel eens een ander machtig edelman vinden, graaf JAN VAN BLOIS, ter jacht met de gravinne van Holland.

Daar was niets, dan eene nieuwe opera in de Haagsche komedie, of een bijzonder feest te Scheveningen of in den Haarlemmerhout, dat hem van deze geregelde levenswijs in iets deed afwijken; totdat hij ruim drie jaren vóór deze ontmoeting met Torteltak, daar zijne hospita gestorven was, en hij tegen den last van nieuwe kamers te huren opzag, naar Frankfort was vertrokken, omdat hij hoorde, dat men in het logement de Zwaan aldaar zoo goed als te huis was.

Een tweede, geheel herziene druk zag daarvan in het voorjaar van 1888 het licht. 1 Juli, 1900. Inhoud. Jongens. 1 Kinderrampen. 5 Een Beestenspel. 13 Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout. 19 Humoristen. 33 Familie Stastok. 36

Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout. Onbegrijpelijk veel menschen hebben familiebetrekkingen, vrienden of kennissen te Amsterdam. Het is een verschijnsel, dat ik eenvoudig toeschrijf aan de veelheid der inwoners van die hoofdstad. Ik had er voor een paar jaren nog een verren neef. Waar hij nu is, weet ik niet. Ik geloof dat hij naar de West gegaan is.

ging hij neuriënde voort, zijne donkere lokken opstrijkende. "En dan het Schwartzwald en de Rigi," ging Veervlug voort. "Als de Haarlemmerhout en de Hemelsche Berg maar niet interessanter zijn!" bromde de Morder. "Het zou mij verwonderen, als dat alles zoo heel mooi was."

In oude tijden 't is algemeen bekend werden Holland en Friesland door reuzen bewoond. Onder dezen had er een, Lem genaamd, te Leiden zijne woonplaats. Deze kreeg van eene reuzin eenen zoon, dien hij mede Lem noemde, en die daarom gewoonlijk Lem de Tweede heet. In dien tijd was het tegenwoordige Haarlemmerhout aan Bacchus gewijd, die daar een' schoonen tempel had.

"'t Is een Bisschoppelijke ruiter," zeide Daamke, het lijk met zijn zotskolf aanstootende: "zie eens! hij is reeds stijf." "Dat gezicht heb ik meer gezien," zeide Feiko, de wezenstrekken des gesneuvelden aandachtig beschouwende. "Dat geloof ik wel," zeide Daamke, lachende: "heugt u den Haarlemmerhout niet meer, en den koddebeier, met wien gij zoo dapper aan 't bakkeleien zijt geweest?"

Toen nu deze plegtigheid zoo schoon en aandoenlijk was afgeloopen, en ook onze vrienden nog een geruimen tijd het heerlijk monument voor Gutenberg hadden aangegaapt, en Pols bij die gelegenheid gevraagd had, of het standbeeld in den Haarlemmerhout ook niet van Thorwaldsen was, begreep men elders fortuin te moeten zoeken.