United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


De graaf van Blois aanvaardt zijn strijd ridderlijk, en vecht als de beste aanvoerders van zijn tijd. Gevangengenomen in 1347, kort voor het beleg van Calais, blijft hij tot 1356 in Engeland. Eerst in 1362 kan hij den strijd om het hertogdom hervatten, om daarin den dood te vinden bij Aurai in 1364, dapper vechtende naast Bertrand du Guesclin en Beaumanoir.

Zijn vrouw was den 29en Maart schreiende uit Parijs vertrokken op weg naar Blois, had onderweg vernomen wat er te Parijs en Fontainebleau was geschied en, door Jozef en Jérome met liefdesverklaringen lastig gevallen, was ze zeer verheugd geweest toen een paar militaire commissarissen der bondgenooten haar onder hun hoede hadden genomen.

Nog enkele malen hebben de vorstelijke kringen zelf in dezen tijd een heilige opgeleverd. Een van hen is Charles de Blois, oom van den ons bekenden Jan van Blois van Gouda en Schoonhoven. Hij was door zijn moeder uit het huis van Valois gesproten, en door zijn huwelijk met de erfgename van Bretagne, Jeanne de Penthièvre, belast met een troonstrijd, die het beste deel van zijn leven heeft gevuld.

Er waren vele persoonlike verbindingen geweest tussen de Noord-Franse hoven en die van Anjou en het Anglo-Normandiese rijk. Een Vlaamse prinses was de gemalin van Hendrik I van Engeland geweest en vele werken der Anglo-Normandiese literatuur waren aan haar opgedragen. Het graafschap Champagne werd met het Midden-Franse graafschap Blois verenigd onder een zoon van de zo literaire vorstin van Blois.

Zoo was de stad Brielle de eerste in de Nederlanden, welke de vaan van Willem van Oranje, de later zoo beroemde en geliefde prinsenvlag, openlijk opstak; hier werd de hoeksteen voor het gebouw der Nederlandsche vrijheid gelegd. De verdienste van deze daad komt voornamelijk toe aan een edelman, Willem van Blois, heer van Treslong.

Dus werd tot vertrek besloten. Den 29en Maart kwamen de reiswagens voor, en ging de regentes, die de laatste dagen heel wat tranen vergoten en zich als een willoos wezen gedragen had, ondanks het schreien van haar zoontje, dat de Tuilerieën volstrekt niet wilde verlaten, met een verlucht hart op weg naar Blois. De meeste leden van den Raad van Regentschap vergezelden haar.

Uilenspiegel was wel te moede; hij floot als de leeuwerik; allerwegen antwoordde het strijdzuchtig gekraai van den haan. De booten vaarden of vischten, verkochten hare vangst en landden de eene na de andere te Emden. Daar huisde Willem van Blois, heer van Treslong, die, op last van den prins van Oranje, een schip uitrustte.

Als Jeanne den 27en April te Blois aankomt, vindt zij daar behalve Gilles de Rais, la Hire, Ambroise de Loré en nog andere groote heeren, de hulptroepen en het convooi, die zij naar Orléans zal geleiden. De koning was er ten slotte eindelijk in geslaagd, het noodige geld voor de expeditie te vinden, en men kan dus vertrekken. Dienzelfden dag nog zet de trein zich in beweging, d.w.z. dat men een deel van het convooi, dat in zijn geheel bestond uit zeshonderd wagens met levensmiddelen en munitie en vierhonderd stuks vee, voorloopig nog te Blois laat, om zich in de vijandelijke streek sneller en gemakkelijker te kunnen bewegen. Hoe groot het ontzettingsleger is, door Jeanne aangevoerd, is niet met zekerheid te zeggen: de een zegt tienduizend man, een ander zeven

Men dringt er bij Jeanne op aan, dat zij zich zal vertoonen en Zondag den 1en Mei rijdt zij dan met een klein gevolg door de straten van Orléans, toegejuicht en gehuldigd door een talrijke menigte. 's Morgens van den derden Mei kondigen de wachters de nadering aan van het leger van Blois. Jeanne rijdt het tegemoet. Ook Dunois komt terug.

Het eenvoudige boerendeerntje, dat in Februari van hetzelfde jaar op bloote voeten en in een schamel, rood wollen jurkje haar dorpje had vaarwel gezegd, verlaat thans Tours een van de laatste dagen van April in een schitterende wapenrusting, voorafgegaan door hare banieren, aan het hoofd van een groot gevolg, en in gezelschap van nog vele andere voorname personaadjes, waaronder Regnault de Chartres, Rijkskanselier en Aartsbisschop van Reims, om zich naar Blois te begeven, waar zij den 27en aankomt.