Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Terzelfder tijd schreef Thénardier haar, dat hij nu gewis lang genoeg geduld met haar had gehad, en hij dadelijk honderd francs moest hebben, terwijl hij anders de kleine Cosette op de straat zou zetten, niettegenstaande zij pas van haar zware ziekte hersteld was, in weerwil der koude, onverschillig wat van haar worden mocht; dat zij, voor hun part, kon sterven. Honderd francs! dacht Fantine.
Dit zal u weer beter maken." "Ja..." zeide zij, "hij heeft gelijk. Maar om welke reden behouden de Thénardier's Cosette zoo lang! O, zij zal komen. Eindelijk zal ik het geluk heel nabij mij hebben." Intusschen liet Thénardier het kind niet los, en had daarvoor allerlei voorwendsels aan de hand: Cosette was nog een weinig ongesteld en kon alzoo des winters niet op reis gaan.
De grootvader verspilde vruchteloos zijn armen, ouden glimlach. Marius zeide bij zich zelven, dat dit alles mooi was, zoolang hij, Marius, niet sprak; en hij liet zich alles welgevallen; maar dat, zoodra Cosette in 't spel kwam, hij een ander gezicht zou vinden en de ware houding van den grootvader zich zou ontmaskeren.
Toen zij het goed gelezen had, kuste zij het en stak het in haar boezem. 't Was zoo, Cosette was weder in de diepte der seraphijnsche liefde verzonken; het paradijs had zich weder geopend. Den geheelen dag was Cosette in een soort van verbijstering.
Verwacht mij overmorgen." "Wat zal ik tot zoolang doen?" zei Cosette. "Gij zijt buiten; ge komt en gaat waarheen ge wilt. Hoe gelukkig zijn de mannen! Ik zal geheel alleen zijn. Ach, hoe treurig zal ik wezen! Wat wilt gij morgenavond doen? zeg het mij." "Ik zal iets beproeven." "Dan zal ik bidden en intusschen aan u denken, opdat ge moogt slagen. Ik vraag u nu niets meer; omdat ge 't niet wilt.
Alles was zwart. "Neem dit, mijn kind," zei de man, "en kleed u spoedig." 't Begon te dagen toen de inwoners van Montfermeil, die hun deuren allengskens openden, in de Parijsche straat een armoedig gekleed man zagen voorbijgaan, die een in den rouw gekleed meisje met een groote pop in de armen, aan de hand hield. Zij gingen in de richting van Livry. 't Was onze man met Cosette.
O, meent gij, dat ik niet tot mij zelven gezegd heb, dat dit niet de zaak Champmathieu was, dat ik door mijn naam te verbergen niemand benadeelde, dat mij de naam Fauchelevent door Fauchelevent zelven was gegeven, uit dankbaarheid wegens een bewezen dienst, en dat ik hem behouden kon; dat ik gelukkig zou zijn in deze kamer welke ge mij aanbiedt, dat ik niemand zou hinderen in mijn hoekje, en dat, terwijl gij Cosette bezat, ik mij zou verheugen in 't zelfde huis met haar te zijn.
Zoo onschuldig was deze liefde, dat Marius zelfs Cosettes handschrift niet kende. Wat gebeurd was, kan in weinige woorden verhaald worden. Eponine had alles gedaan. Na den avond van den 3 Juni had zij een tweevoudige gedachte: de plannen van haar vader en de bandieten op het huis in de straat Plumet te verijdelen, en Marius van Cosette te scheiden.
Er waren haar nog twee tanden overgebleven, een boven- en een ondertand, die zij immer tegen elkander stiet. Zij had Cosette uitgevraagd, die, niets wetende, haar ook niets wist te zeggen, dan dat zij van Montfermeil kwam. Op zekeren ochtend merkte de bespiedster op, dat Jean Valjean, met een gezicht dat haar zonderling voorkwam, een der onbewoonde vertrekken van het huis binnenging.
Jean Valjean bevond zich met Marius, die steeds in zwijm lag, in een soort van lange onderaardsche gang. Daar heerschte diepe rust, volkomen stilte, nacht. Denzelfden indruk, dien hij vroeger had ondervonden, toen hij uit de straat in het klooster viel, gevoelde hij ook thans. Maar, wat hij nu wegvoerde, was niet meer Cosette, 't was Marius.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek