Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Zooveel te erger! het gefluister begon. Zij spraken samen zacht, Marius overeind op zijn rustbed zittende en Cosette naast hem staande. "O mijn God!" lispte Cosette, "ik zie u weder, gij zijt het! Zoo te gaan vechten. Waarom toch? 't Is afschuwelijk! Gedurende vier maanden ben ik dood geweest. O, 't was ondeugend van u, naar dat gevecht te gaan! Wat had ik u toch gedaan?
Hij bedient zich van 't geen hij wil. Hij is jegens den mensch niet verantwoordelijk. Kennen wij Gods wegen? Jean Valjean had aan Cosette gearbeid. Hij had haar ziel een weinig gevormd. 't Was onbetwistbaar. En verder? 't Was een leelijke werkman, maar het werk was bewonderenswaardig. God werkt zijn wonderen naar goedvinden. Hij had de bekoorlijke Cosette gevormd en daartoe Jean Valjean gebruikt.
"Nu," hernam Cosette, met een klein zegevierend gebaar, een vouw van haar morgengewaad glad strijkende, "ik blijf." "Dat niet," antwoordde Marius op smeekenden toon, "wij hebben hier iets te bespreken." "Wederom neen?" Marius nam een ernstigen toon aan: "Ik verzeker u, Cosette, dat het onmogelijk is." "Ha, ge neemt een mannenstem aan, mijnheer. Goed, men zal gaan.
Er zijn zulke gordijnen, die in het leven worden nedergelaten. God gaat over tot het volgende bedrijf. En hij, was hij wel dezelfde mensch? Hij, de arme, was nu rijk; hij, de verlatene, had een familie; hij, de hopelooze, trouwde met Cosette. 't Scheen hem, of hij door een graf was gegaan, dat hij er zwart ingegaan en wit weder uitgekomen was. En in dat graf waren de anderen gebleven.
Vroeger kwam hij in zijn ouden rok, nu droeg hij dagelijks zijn nieuwen rok; 't was niet zeker of hij zich niet liet friseeren; zijn oogen waren ook zoo wonderlijk; hij droeg handschoenen; kortom, Jean Valjean haatte dien jongeling van ganscher harte. Cosette liet niets blijken.
Cosette was een weinig verstoord over de kleine, vruchtelooze poging van haar geheugen; zij zeide bij zich zelve, dat het slecht van haar was en zij er wezenlijk aan misdaan had de woorden te vergeten welke Marius tot haar had gesproken. Zij verliet het bed en verrichtte de beide reinigingen van de ziel en het lichaam, haar gebed en haar toilet.
Fantine verwachtte dagelijks de komst van mijnheer Madeleine, evenals men een straal van zon en blijdschap verwacht. Zij zeide tot de liefdezusters: Ik leef slechts, wanneer mijnheer de maire hier is. Dien dag had zij veel koorts. Zoodra zij mijnheer Madeleine zag, vroeg zij hem: "En Cosette?" "Spoedig," antwoordde hij glimlachend.
Het was, naar Cosettes meening, zeer fraai geschreven, door één zelfde hand, maar met verschillenden inkt, nu zeer zwart, dan bleek, en bijgevolg op onderscheidene dagen. 't Waren derhalve losse gedachten, invallen, verzuchtingen, onregelmatig, ordeloos, zonder keus, zonder doel, toevallig. Nooit had Cosette zoo iets gelezen.
Cosette; de "leeuwerik" zooals men ze hier noemt." "Ha," zei de man. Zij voer voort: "De boeren zijn zoo dom met hun bijnamen; zij heeft meer van een vleermuis dan van een leeuwerik. Weet ge, mijnheer, wij vragen niet, maar kunnen evenmin geven. Wij verdienen niets en hebben veel te betalen. Het patent, de personeele belasting, deuren en vensters, de opcenten!
Toen Jean Valjean met Cosette naar de Babelstraat wederkeerde, merkte hij overigens niet op, dat zij hem meerdere vragen deed aangaande hetgeen zij gezien hadden; misschien was hij te diep in zijn verslagenheid verzonken om haar woorden te hooren en haar te antwoorden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek