Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


"Zie," zeide zij, "mijnheer Jean is er vandaag niet geweest." 't Was, alsof haar hart eenigszins beklemd werd, maar zij lette er nauwelijks op, wijl zij er dadelijk door een kus van Marius van werd afgetrokken. Den volgenden dag kwam hij niet. Cosette sloeg er geen acht op, bracht den avond door en sliep des nachts als gewoonlijk, en dacht er niet aan dan toen zij ontwaakte. Zij was zoo gelukkig!

De eerste dagen verstreken in deze verrukking. Ook Cosette, het arme kleine wezen, werd harerzijds, zonder het zelf te weten, anders. Zij was zoo klein geweest, toen haar moeder haar verliet, dat zij zich zulks niet meer herinnerde. Gelijk alle kinderen, die zich, als jonge wijngaardranken, aan alles hechten, had zij beproefd iets te beminnen. 't Was haar niet gelukt.

De dronkenschap der gelieven werd, zooals wij gezegd hebben, slechts geëvenaard door de verrukking van den grootvader. Er was als trompetgeschal in de straat des Filles du Calvaire. Iederen ochtend bracht de grootvader een nieuw offer van antiquiteiten aan Cosette. Alle mogelijke falbalás golfden prachtig om haar heen.

't Was zonderling, dat in de soort van symphonie, waarin Marius leefde, sedert hij Cosette zag, het verledene, zelfs het jongst verledene, zoo verward en verwijderd voor hem scheen, dat, wat Cosette hem verhaalde, hem volkomen bevredigde.

Zou hij zijn voeten, die de onteerende schaduw der wet achter zich sleepten, in het eerwaardig huis van den heer Gillenormand zetten. Zou hij dezelfde kansen met Cosette en Marius deelen? Zou hij de duisternis boven zijn hoofd verdikken en de wolk boven het hunne? Zou hij zijn ongeluk bij hun geluk voegen? Zou hij blijven zwijgen?

De herbergier gaf 't echter nog niet op. "Ik wil weten, waar hij heen gaat," zeide hij bij zich zelven, en hij volgde hen op een afstand. Twee dingen waren hem echter gebleven: eene bespotting, het stuk papier door Fantine onderteekend; en een troost, de vijftienhonderd francs. De man voerde Cosette in de richting van Livry en Bondy.

"Kinderen," zei de grootvader, "nu zijt gij mijnheer de baron en mevrouw de barones, met dertig duizend francs inkomen." En Cosette drong zich dicht tegen Marius en verrukte hem door dit hemelsch gefluister: "'t Is dan waar, ik heet Marius! Ik ben uwe vrouw!" Deze twee wezens waren opgetogen.

Toen zij haar man hoorde komen, keerde zij zich om en zeide: "Weet ge, dat ik Cosette morgen de deur uit gooi?" Thénardier antwoordde koel: "Wat zijt ge driftig!" Zij spraken verder geen woord; na eenige oogenblikken was hun kaars uitgebluscht. De reiziger had zijn pakje en stok in een hoek gelegd.

Ongeduldig wachtte zij iederen dag het uur der wandeling, zij vond er Marius, gevoelde zich onuitsprekelijk gelukkig, en meende oprecht geheel haar gedachte uit te spreken, als zij tot Jean Valjean zeide: "welk een bekoorlijke tuin is het Luxembourg!" Marius en Cosette stonden voor elkander in den nacht. Zij spraken, groetten, kenden elkander niet.

Zij zegt tot dien armstoel: steek hem uw armen toe; uw grootvader wenscht niets liever, dan mij bij zich te hebben; ik pas voor hem; wij zullen samen wonen, gemeenschappelijk eten, ik zal aan Cosette den arm geven aan mevrouw Pontmercy, verschoon mij, 't is de gewoonte.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek