Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Die zelfde wapenen zie ik op een gouden schild tusschen de maliën der beugeltassche. Welke is die andere dolk? De baljuw sprak: Die dolk stak in het lichaam van Hilbert Rijnvisch, zoon van Willem. Daarop herken ik de wapens der Damman's: in zilver, een roode toren. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!
Toen werd hij door den baljuw geroepen en terwijl hij uit den boom klom, riep hij mij zachtkens toe, dat hij mij wat wijsgemaakt had, dat van alles niets waar was. Daarom zeg ik, dat hij een leugenaar is, mevrouw, en daar blijf ik bij." "Laat dat maar rusten, Westphalen; hij heeft bij mijn' man ook nog wat in 't zout, hij zal zijn' rechter niet ontkomen."
De oude molenaar Voss had ondertusschen geen woord gesproken; hij zag, zoo goed het in den regen ging, den berg af, naar de landstraat heen. "Wat?" riep hij eindelijk uit, "dat is immers wel haast onmogelijk! Dat is immers alsof mijn Fieken en Hendrik van Jochem Voss daar komen aanrijden?" En... zoo was het. Waarom mijnheer de baljuw voor mijne moeder stond met eene ledige waschkom.
Bij het Gasthuis gekomen hieven wij een gejuich aan, dat al de oude en zieke luiden vast van schrik moeten opgesprongen zijn, en draafden in eenen stevigen draf de Zuidpoort uit. "Hei, jongens, een liedje ter eere van onzen Reinier Claessensz!" riep nu op eens Simon, de jongste zoon van onzen Baljuw Dirk Van Duvenvoorde.
"Waar?" vroeg de oude heer, en hij plaatste zijn lorgnet voor de oogen, en keek overal heen, slechts niet dáárheen, waar Frits Sahlmann zat. "Dáár, mijnheer de baljuw, dáár! in onzen ouden... appelboom, die aan den hoek van de keuken staat." "Waarachtig! ja! Dat is toch eene wonderlijke zaak! Netje, in den winter!
Als er nu iemand komt, die dit woord roept, dan moet zij de achterdeur opendoen. Hebt ge alles onthouden?" "Ja, mijnheer Herse." "Nu, ga dan maar heen. En geen mensch, ook mijnheer de baljuw zelfs niet, mag er een woord van vernemen!" Frits ging heen, en mijnheer de raadsheer ook.
Telkens dat Uilenspiegel geld noodig had om Katelijne 't gemeenschappelijk verteer te betalen, ging hij 's nachts den steen opheffen van het gat nabij den waterput, en nam hij eenen karolus. Op een avond zaten de drie vrouwen te spinnen; Uilenspiegel maakte eene doos, die de baljuw hem besteld had.
"Dat kan geschieden!" sprak de overste kortaf. "Laat dien man los en neemt dezen hier!" "Kindlief," riep mijnheer de baljuw hem toe, "wat doet gij?" "Mijn plicht, mijnheer de baljuw," zeide de overste, hem de hand gevende. "Vaarwel, mijnheer de baljuw; mijn tijd is verstreken." Met die woorden ging hij het huis uit.
Als zij zag dat Uilenspiegel om harentwille wit als een doode was, zeide zij nog: Ik haat en 'k ben sterk. Spaar de weduw, sprak Uilenspiegel. Neem mij in zijne plaats, zei Soetkin. De baljuw vroeg aan den beul of alles gereed was om de waarheid te ontrukken. De beul antwoordde: Alles is gereed.
De overste had zich van het venster afgewend en ging met groote schreden achter den ouden heer op en neder; de auditeur grauwde hem harde woorden toe; mijnheer de baljuw bleef bedaard, ging naar de tafel en haalde uit den mantelzak van den Franschman een zilveren lepel voor den dag, stak den auditeur dien toe en zeide: "Zie eens hier, dit wapen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek