Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Lamme gaf hem eenen karolus. Welk bedrijf voert gij uit? vroeg Uilenspiegel. Alle bedrijven, antwoordde de Egyptenaar: zeer bedreven in de goochelkunst, doen wij wonderbare en bovennatuurlijke toeren. Wij spelen op de tamboerijn en dansen Hongaarsche dansen. Onder ons zijn er, die schoone vogelkooien maken en anderen die roosters verveerdigen om vleesch op te braden.
Dat kunt gij niet; uw hert van ijs gaat smelten, maar dat zal u een karolus kosten. Daar is zij in de versche, in de vrije lucht! Waar zijn de smerten des vuurs? De zee is nabij, de arme ziele werpt er zich in, zij zwemt op den rug, op den buik, op de golven. Hoor, hoe zij schreeuwt van vreugde, zie, hoe zij duikelt in 't water! De engelen bezien haar en zijn gelukkig.
Onderweg sprak Uilenspiegel tot Lamme: Wij hebben reeds schrikkelijk veel geld uitgegeven: wij hebben huurlingen aangeworven, den serjanten eene belooning gegeven, een karolus aan dat Egyptisch meideken geschonken; voeg daarbij de ontelbare oliekoeken, die het u beliefde zonder ophouden zelf te eten, liever dan er éénen te verkoopen.
Telkens dat Uilenspiegel geld noodig had om Katelijne 't gemeenschappelijk verteer te betalen, ging hij 's nachts den steen opheffen van het gat nabij den waterput, en nam hij eenen karolus. Op een avond zaten de drie vrouwen te spinnen; Uilenspiegel maakte eene doos, die de baljuw hem besteld had.
Neem toch, zeiden zij, neem dit oortje, aanvaard dezen gulden, laat ons u dien gouden angelot schenken, dien daalder aanbieden, dien karolus in uwen zak steken. Laat angelotten en karolussen het daglicht niet zien, zeide Uilenspiegel zeer stille: de linkerhand mag niet weten wat de rechterhand geeft.
Aldus ging de schrandere koningsbode op weg en nog voordat de maan haar cirkelkring geëindigd had, was hij weer in het keizerlijke slot te Ingelheim terug. Alom heerschte daarover groote vreugde. Karolus zelf, de groote keizer voer naar Rüdesheim en plantte eigenhandig de Fransche wijnrank in de aarde van het Rijnland. Het werk van den keizer was geen voorbijgaande gril geweest.
Terwijl het oog van den keizer nadenkend op het witte landschap rustte, bemerkte hij, dat op de rug van den Johannisberg de sneeuw gauwer door de zonnestralen smolt dan op de heuvels in het rond. De groote Karolus, die als een echt Duitsch keizer ook een diepdenker was, meende, dat daar, waar zulk een gezegende zonnegloed viel, ook meer dan gras gedijen kon.
Neen, ik ga niet! volhardde Uilenspiegel. De dame sprak toen: Maar waarom toch maakt gij u driftig als een haantje, en wilt niet gaan? Ik ga niet! sprak Uilenspiegel. Maar als ik U een gulden gaf? Neen! sprak hij. Een dukaat? Neen. Een karolus? Neen, sprak Uilenspiegel nog. En toch, voegde hij er bij met een zucht, zou ik dien liever dan eene mosselschelp in moeder heur tassche zien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek