Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
121 Ai mij ellendige! hoe sidderde ik, wanneer hij mij greep, tot mij zeggende: ""Wellicht dacht gij niet dat ik een redekunstige was!"" 124 Naar Minos droeg hij mij: en die kronkelde acht malen zijn staart over zijn harden rug; en, nadat hij uit groote woede zich zelven daarin gebeten had,
"Jawel! Ach, steun zoo niet, Tom! 't Is zoo vreeselijk. Hoe lang heb je al zoo gelegen?" "Al uren. Ai, o! maak niet zoo'n beweging, Sid; je zult me vermoorden." "Tom, waarom heb je me niet eer geroepen? O, Tom, houd op. Ik kan het niet meer aanhooren, Tom, wat scheelt er aan?" Als ik zal heen...." "O, Tom, gij gaat toch niet sterven, niet waar? Och, doe het niet, Tom. Misschien...."
En met dat al hadden de menschen 't mis: de pastoor kende die vrouw zelfs niet; bovendien was het een buitenlandsche. In de kerk. Het gebouwtje, dat de menschen aan den schepper van al 't bestaande als woning aangewezen hadden was propvol. Men duwde, men drong, men verkneusde elkaar, terwijl uit de enkelen die eruit en de velen die erin gingen telkens een pijnlijk "ai" opklonk.
Waarop ik, nadat zij uit mijn gezicht waren voorbij gegaan, mij voornam een sonnet te schrijven, in hetwelk ik zou openbaren datgene, wat ik in mijzelf gezegd had; en opdat het nog klagelijker zoude schijnen, nam ik mij voor het te schrijven alsof ik tot hen gesproken had; en ik schreef dit sonnet, hetwelk begint: "Ai pelgrims, die zoo ernstig langs mij gaat....". En ik zeide "pelgrims" in de ruime beteekenis van het woord: want "pelgrims" kan in dubbelen zin verstaan worden, eenen ruimen en eenen engen; in ruimen voorzoover ieder die buiten zijn vaderland toeft pelgrim is; in engeren heet slechts diegene pelgrim die naar het huis van den heiligen Jacobus gaat of er vandaan komt.
Hij was pas getrouwd en had met zijn vrouw het huis betrokken, waarvoor het tuintje zich bevond; en hier stond hij nu naast haar, terwijl zij een veldbloem, die zij heel mooi vond, in een pot zette; zij plantte haar met haar kleine hand en drukte de aarde met haar vingers vast aan. «Ai! Wat was dat?» Zij prikte zich. Boven de weeke aarde stak een zeker puntig voorwerp uit.
»Spreek op!" riep Kin-Fo en greep den brief dien Soun hem aanbood. »Ik ben zoo onhandig geweest te vergeten hem u ter hand te stellen vóór uw vertrek naar Canton!" »Acht dagen te laat, schurk!" »Het is mijn schuld, mijnheer!" »Kom hier!" »Ik ben gelijk aan een arme krab zonder pooten, die niet vooruit kan komen! Ai ai ya" Dat was een wanhoopskreet.
Duidelijk verschilt van den tot dusver beschreven aard van den Unau, die van den Aï. Op dezen doelden de meeste reizigers bij de schildering van den Luiaard en in vele opzichten zijn de mededeelingen van de meeste berichtgevers op hem toepasselijk. Het valt niet te betwijfelen, dat hij veel minder begaafd is dan zijn stamgenoot.
Hij was bij al de verbanden tegenwoordig, terwijl mejuffrouw Gillenormand zich bedeesd verwijderde. Wanneer men het wildvleesch met de schaar wegsneed, riep hij: "Ai! ai!" Niets was treffender, dan hem den gewonde een drankje te zien toereiken, met het zachte beven des grijsaards. Hij overstelpte den geneesheer met vragen. Hij merkte niet, dat het steeds dezelfde waren.
Wat, heb, ezel? VICTOR, blijde. Ai, ai, daar hangt Absolon met zijn lang haar! DE MEESTER, vergramd. Frans, gij zult noenoveral blijven bakken. 'k Zal u leeren papier knauwen! Nu zult gij dezen noen niets te knauwen hebben. Victor! spel het laatste woord eens. VICTOR, tot Edward. Wat is het laatste woord? Gaat gij het zeggen, of ik geef u eenen neep. EDWARD. Neen, nu zeg ik het niet, zie na!
Ik zie altemaal lichten voor mijne oogen.... Ai mij! nu krijg ik pijn in mijn lijf." Mevrouw Van Valburg sprong op als uitzinnig, en riep uit al hare kracht op den knecht, die ook schielijk kwam toegeloopen. "O, Pieter," huilde zij, "Eugène heeft de cholera. Gauw, loop om dokters en heelmeesters, de eersten de besten. Zend ze altemaal, die gij vindt; en vergeet mijnheer Schippers niet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek