Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Eerbiedig liet het aan beiden den toegang vrij. Het was donker in het hol en Johannes liet Windekind maar vóórgaan. Spoedig zagen zij een bleekgroen lichtje naderen. Het was een glimworm, die welwillend aanbood hen voor te lichten. 'Het belooft een genoeglijke avond te worden, zeide de glimworm onder 't voortgaan. 'Er zijn al veel gasten.
Maar Johannes vatte zijn geleider stevig vast en toen klauterden zij tusschen de hooge halmen aan land. Johannes meende wel, dat hij kleiner en lichter was geworden, maar dat was misschien verbeelding. Toch herinnerde hij zich niet dat hij ooit tegen een riethalm had kunnen opklimmen. 'Let nu goed op, zei Windekind, 'nu zult ge iets aardigs zien.
De twee dikke padden in den hoek mompelden samen iets van 'vleiers' en 'kruipen' en 'niet lang duren'; toen knikten ze elkaar veelbeteekenend toe. Windekind sprak lang in een vreemde taal tot Oberon en wenkte toen Johannes om dichterbij te komen. 'Geef mij de hand, Johannes! zei de koning. 'Windekind's vrienden zijn de mijne. Waar ik kan, zal ik u bijstaan.
Reeds ging het heerlijk gevaarte in grijze nevelen vervloeien. Toch drong de bleekroode glans nog uit de verste diepte te voorschijn. Windekind staarde in het licht, dat zijn fijn gezichtje en zijn blonde haren verguldde, en schudde zachtkens het hoofd. 'Nu niet! nu niet! Johannes. Ge moet niet dadelijk te veel vragen. Ik zelve ben nooit nog bij Vader geweest.
Windekind, ik wil bij u blijven! Nu kon hij toonen, hoeveel hij van Windekind hield. Ja! hij wilde allen en alles voor hem verlaten en vergeten. Zijn kamertje, Presto en zijn vader. Vol vreugde en vastberaden herhaalde hij zijn wensch. De regen hield op.
Het werd Vrijdagavond en de schemering begon te vallen. Johannes zat voor het venster van zijn slaapkamer en keek verlangend naar buiten, over de groene heesters van den tuin, naar de verre duinen. 'Windekind! Windekind! help mij, fluisterde hij angstig. Daar ruischte een zachte vleugelslag naast hem, hij rook den geur van leliën van dalen en hoorde plotseling de bekende, zoete stem.
'Wat is harmonie, Windekind? 'Dat is hetzelfde als geluk. Het is dat, waarnaar alles streeft. Ook de menschen. Doch zij doen als jongens, die een vlinder willen vangen. Zij jagen haar juist weg door hun domme pogingen. 'Zal ik haar bij u vinden? 'Ja Johannes! Maar dan moet gij de menschen vergeten.
Een vaartuig, klaar en glinsterend als kristal, dreef bij het strand op de breede vuurbaan. Aan het eene einde der boot stond Windekind's ranke gedaante, met het gouden voorwerp dat blonk in zijn hand. Aan het andere einde herkende Johannes den duisteren Dood. 'Windekind! Windekind! riep Johannes. Doch in denzelfden tijd dat Johannes het wondere vaartuig naderde, zag hij naar den horizon.
En stil! ik weet ook waar het is en wie het vinden kan. 'O! Wistik! Wistik! 'Waarom hebt gij het dan nog niet? vroeg Windekind. 'Geduld maar, dat zal wel gebeuren. Enkele bizonderheden weet ik nog niet. Doch spoedig zal ik het vinden. Ik heb er mijn leven lang voor gewerkt en naar gezocht.
Een groote schaduw kwam over het gras en iets als een witte wolk daalde op het klokje neer ... Nauwelijks had Johannes tijd om weg te komen, en vloog naar Windekind, die in een hoogbloeiende kamperfoelie- bloem zat. Toen zag hij dat de witte wolk een zakdoek was en bom! daar ging een dikke juffrouw op den zakdoek zitten en op het arme klokje dat er onder was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek