Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Stoort men die arme verdwaasden in hun werk en vraagt men wat zij doen, dan zien zij u ernstig en gewichtig aan, schudden het hoofd en mompelen: 'Wistik! Wistik! Ja, dit alles is de schuld van dien kleinen, naren kabouter. Pas op voor hem, Johannes! Doch Johannes staarde voor zich naar de zwaaiende en piepende boomen; boven zijn heldere kinderoogen plooide zich de teedere huid tot rimpels.
Dat kan het echte niet zijn. Denk dat niet. 'Dat denk ik niet, Wistik, zeide Johannes. Hij keerde zich om en wilde slapen. Doch het sleuteltje wilde hem niet uit het hoofd. En als hij voortaan in het dikke boek las, dacht hij er bij, en hij zag dan duidelijk dat het niet het echte was.
'Nog één vraag! dacht Johannes en gleed onder het blauwe manteltje weg. 'Zijt ge daar weer! zeide Wistik en knikte hartelijk. 'Dat doet mij zeer veel genoegen. Waar is uw vriend? 'Daarginder. Ik wilde u alleen nog één vraag doen. Wilt gij mij daarop antwoorden? 'Gij zijt bij menschen geweest, niet waar? Is het u om mijn geheim te doen? 'Wie zal dat boekje vinden, Wistik?
'Nu zal ik u aan Wistik voorstellen. Dat is de oudste en wijste der kabouters. Dichterbij gekomen, zag Johannes hem bij zijn kaarsje zitten. Duidelijk kon men bij den blauwen schijn het gerimpeld gezichtje met den grijzen baard onderscheiden; hij las hardop met saamgetrokken wenkbrauwen.
De kabouter kneep één oog dicht en legde den wijsvinger langs den neus. 'In de heilige boekjes van andere dieren, waarin over Kribbelgauw gesproken wordt, heet hij een verfoeilijk en verachtelijk monster. Maar ik houd er mij buiten. 'Is er ook een kabouterboekje, Wistik? Wistik keek Johannes eenigszins wantrouwend aan. 'Wat zijt gij eigenlijk voor een wezen, Johannes?
Dan moest hij weer aan dat boekje denken, waarin alles zoo klaar en eenvoudig geschreven stond, en aan dien eeuwig zonnigen stillen herfstdag, die dan volgen zou. 'Wistik! Wistik! Windekind hoorde het. 'Johannes! gij zult toch een mensch blijven, vrees ik. Zelfs uw vriendschap is als die van menschen, de eerste, die tot u sprak na mij, heeft al uw vertrouwen weggenomen.
Maar hij moet dan ook de kleine gevoeligheden, die de gewone menschen kennen, laten varen voor dat ééne groote: de wetenschap. Wilt ge zulk een mensch worden? was dat uw roeping, mijn jongen? Johannes weifelde, hij wist nog niet recht wat een roeping was, zoomin als de meikever. 'Ik wilde het boekje vinden, zeide hij, 'waar Wistik van sprak. De docter keek verbaasd en vroeg: 'Wistik?
'Hebt gij mij ook al beet genomen? zeide Wistik. 'Ik dacht het wel, dat heb je altijd met menschen. En hij liet zich van Johannes' schouder glijden en liep weg tusschen het helm. Wanhopend staarde Johannes rond, daar stond een klein duinrozestruikje. 'Waar is de groote roos, vroeg Johannes, 'de groote die hier vroeger stond? 'Wij spreken niet met menschen, zeide het struikje.
Toen Johannes lang in die wondervolle schaduwwereld had gestaard, zag hij eindelijk den vorm van een klein mannetje, vlak naast het venster, verscholen onder een groot klimopblad. Hij herkende Wistik dadelijk aan de groote, verwonderde oogen onder de hooggetrokken wenkbrauwen. Op het puntje van Wistik's langen neus tekende de maan een klein vonkje. 'Hebt ge mij vergeten, Johannes?
Vraag er roodborstje naar; ik zal u helpen als ik kan. 'Ik kan er altijd naar vragen, zeide Johannes. Wistik knikte en klom vlug naar beneden. Nog lang keek Johannes naar de donkere schaduwen en de glanzende klimopbladeren voor hij naar bed ging. Den volgenden dag vroeg hij het roodborstje of het den weg wist naar het gouden kistje. Robinetta hoorde verwonderd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek