Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Maar hij moet ze hem toch voorzeggen en daarbij het scheepsjournaal raadplegen," hernam Jonker Engel. "Kijk eens, Piet," vervolgde hij, terwijl hij naar den wal wees. "Daar komt waarlijk reeds bezoek aan ons boord. Vader merkt het al en laat de statietrap uitzetten." "Dat is een deftig heer, die met zijn gouden gegallonneerden rok," zeide Pieter. "Misschien wel een lid der Staten-Generaal."
Onze beenen hadden wel vijftien kilometers afgelegd. Wat mij als zeker en vast voorkwam, was dat ik eerder met het spit in de lenden zou terugkeeren, dan een half dozijn kwartels thuis kon brengen. Plotseling laat zich een gesuis hooren, dat mij van mijn stuk brengt. O! dezen keer is het waarlijk een kompagnie patrijzen, die bij een struik opvliegt. Algemeen geweervuur! Willekeurig vuur!
Weêr neemt de duc, blij om het mooie weêr, en nieuwsgierig naar de Place Garibaldi, het eene trammetje na het andere. En waarlijk, daar op een bankje, zit... de Lion du Littoral! Arme Lion, wat ziet hij er uit!
Men behoeft toch waarlijk niet Jan-en-alleman rekenschap te geven van wat men leest en wat men denkt binnen zijn eigen vier muren. MEVR. ALVING. Neen, natuurlijk niet; dat zou ik ook denken.
O, hoe laf ... hoe laf ben ik geweest! DOM. MANDERS. U heeft een gelukkige illusie bij uw zoon doen ontstaan, mevrouw,... en daar mag u waarlijk niet geringschattend over denken. MEVR. ALVING. Hm; wie weet of dat nu juist wel zoo goed was.... Maar van scharrelen met Regine wil ik in elk geval niets weten. Hij zal mij dat arme kind niet ongelukkig maken.
Algemeen zeide men, "dat een dominee niet beter kon uitleggen dan hij deed", en dat het "waarlijk verbazend was." Oom Tom werd in den omtrek voor een soort patriarch gehouden.
Maar ... was het waarlijk de schuld van Frank, dat hij Eve niet vergeten kon? Neen, neen, dat was alleen de schuld van het Noodlot; niemand had eenige schuld aan wat ook: alles was de schuld van het Noodlot ... Ja, zoo is het! dacht hij, maar waarom hebben we dan hersens gekregen, waarmeê we denken, en waarom lijden we om iets, als we er toch niets aan kunnen doen?
Dus: waarom dan zoude de alomtegenwoordigheid haren grooten, niet bovenmenschelijken bezitter verhinderen roem, waardeering en genegenheid te verwerven? Gij weifelt: omdat de nijd ... maar waarmee gij en hier ziet gij oprecht vragend op toch waarlijk niet behept zijt?!... Och neen, en ge weet het nu zelf op dezen oogenblik: zijn wij niet ook liefdevoller dan wij-zelf meestal denken?... O, het is iets veel ergers dan de nijd! En voeldet ge niet al het weten, [p.55] w
»Hè, foei, dat was me straks een tochtje«, zei mevrouw, toen ze goed en wel op den stoel zat. »Ik heb er waarlijk pijn in de zij van gekregen.« Meteen hoestte ze en trok rimpels in haar gezicht. »Wat mankeert er aan?« vroeg meneer. »Het hoesten doet me pijn.« »In de zij?« Mevrouw knikte. »'t Was ook geen weer om uit te gaan«, zei meneer. »Ik hoop, dat het maar gauw wat opknapt.«
Dat, wat haar van huis gedreven had, haar groote zonde, was weg. Nu voelde zij waarlijk geen liefde voor iemand anders dan dien kleinen vaderlooze, die een vader moest hebben. De moeder liet den man en de vrouw van het huis bij zich komen en zeide hun alles. De man reed toen naar Borg, om graaf Dohna te vertellen, dat zijn vrouw leefde en dat er een kind geboren was, dat een vader moest hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek