Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


"Seigneur, tu es de Dieu bergier; Garde ses bestes loyaument, Mets les en champ ou en vergier, Mais ne les perds aucunement, Pour ta peine auras bon paiement En bien le gardant, et se non, A male heure reçus ce nom." In deze verzen uit Jean Meschinot's Lunettes des princes is geen sprake van eigenlijk pastorale voorstelling. Maar zoodra men dat ging verbeelden, vloeide het daarmee van zelf ineen.

Het was de toovervogel van Merlijn, den toovenaar en Merlijn zelve bereed hem en zat in het gouden geveêrte van den hollen rug en richtte hem en wendde hem naar believen, tot het zwevende tooverdier met zwierige drijfvlucht in den ronde neêrdaalde in het vergier, op leêg grasplein en toen, trillende, stille stond. Merlijn steeg af en naderde hoofsch groetend de ridders.

En Keye lachte grinnikend en de ridders, nog na geeuwende en rekkende, zagen hem norsch van ter zijde aan. Toen nam oude Keye twee ballen en speelde met zichzelven bal in het vergier en hinkende was hij lenig en loensch miste hij niet één van de twee, die hij beurtelings, en onder zijn arm door, op ving. Op een goeden dag, zoo helpe God, nek ik hem nog, zeide Bohort.

En Merlijn, van uit het vergier, zag en hij ontzette er om, dat Gawein, staande zoo recht, maar zóo bleek reeds, als veeg was des stervens...... En dat zelfs het wonderbed niet meer van noô was. Maar Gawein, recht naast zijn ros, had uit de diepe arsoentasch een vierkant ding genomen, dat was omwikkeld in een lange, witte reep van sindaal...

En zwermden overal de mannen en vrouwen in het vergier en over de wallen en langs de elf grachten. En joegen zij naar het Zwevende Scaec. Gawein was de wenteltrap afgestormd, latende Ysabele en Amadijs. Het Scaec! wees Ysabele naar het glinstervierkant beneden, dat zich verloor als een vluchtende vogel tusschen de looveren van het geboomt. Het Scaec... herhaalde, bleek, Amadijs.

Gwinebant, welschoone knape, dien ik krank van minne raad, wilt gij Lancelot, dien ik niet storen wil, nu dat de koninginne en hij met malkanderen drijven zoo amoreuselijk dat groote solaes, die zoete melodië in het appelbloesemend vergier, kond doen, dat ik ook hem beid in mijn burcht, deez' nacht, om te beraden van nieuwe dingen? Gwinebant beloofde het. Ja, ik Merlijn....

Ademloos volgden de ridders het spel. Want zij waren wel voorbereid, dat het Scaec binnen zoû zweven, maar verder had Merlijn hun niets gezegd. Ademloos volgden zij dus het spel: Koning Artur, goed speler, mocht niet verliezen tegen zijn onzichtbaren tegenspeler. Bedachtzaam speelden beiden, met tusschenpoozen vol overdenking en de vreemde atmosfeer van het Oneigenlijke vervulde als een raadselachtige geur de zaal.... Uit het vergier spiedde ook Guenever toe, hare oogen niet kunnende gelooven... spiedden ook hare vrouwen.... Een zwijgen heerschte en de vogels schenen te tjilpen in ondertoon.... Noodlottigheid zoû het spellen, zoo de onzichtbare den Koning schaakmat zette: ramp zoû dat bedieden... En de ridders wisten niet w

Het snorde boven Camelot; de fenix vloog aan. Legt Gawein en Gwinebant dadelijk op het wonderbed! riep Merlijn, nog in de lucht, en daalde in het vergier. Terwijl Guenever, met hare vrouwen, van den toren gedaald, naar buiten stortte...... En Lancelot ziende, uit riep: Lancelot! Lancelot! Zijt gij behouden?! En zij kuste en omarmde Lancelot en Koning Artur, zoo krank, deed of hij niet zag.

Kom dan toch mede, in mijn Vergier van Vreugde, waar ik zoo vaak spansierde met mijn Lancelot, toen Koning Artur nog leefde. Daar staat de Wonderboom, de oude Wonderboom, die is mij van alle Merlijns enghienen nog de meest dierbare en Merlijn heeft hem harde wel op mijn verzoek gerepariert en wij zullen er onder zitten en de gulden vogelkens hooren zingen en de gulden bladerkens zien bewegen...

En als hij, zoo als nu, de koninginne, zijne moei, zag dwalen door het vergier, immer met Lancelot, dien zij minde en wien zij trouw was als hij haar, zuchtte Gwinebant van onvoldaan verlangen, vooral als hare wijle woei op den wind en zij zekerlijk malkanderen kusten, onder de stuivende appelebloesems....

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek