United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geen Aventuur wachtte op aan de wending des wegs en hoe ook spiedde Gawein, het Scaec zweefde niet op... Dralende rit te ros door het maar even ritselende woud, schijnbaar doellooze doling des ridders door het maar even doorruischte, schaduwvolle geheimenis, meer beloofde deze dag niet te brengen.

Maar nu, in de middagstilte, begon de zorg, op nieuw in mij gewekt, om te zien naar een uitkomst. Ik spiedde uit links en rechts en speurde geen menschelijk wezen. Als een witte oven gloeide het piekende rotsgebergte door de appelboomen heen en vertrilde tegen de stralende zomerlucht... Wat zoû die verdere dag, wat zoû die nacht ons brengen? Hoe geheimvol onbekend was ons de naaste seconde!

Op deze beschutte plek voelde men bijkans geen wind en de donkere stammen der denneboomen staken onbeweeglijk omhoog in de ijle winterlucht. Behoedzaam spiedde Walewein om zich heen, of hij ergens een spoor van eene kapel kon ontdekken, maar nergens trof zijn oog iets anders dan besneeuwde boomen en struiken.

Hoe! hij was dáár, dat wezen! wat kwam hij er doen? Hij slingerde rond, snuffelde, spiedde, maakte plannen! hij dacht: wel, waarom niet? hij sloop om zijn, Valjean's, leven, om zijn geluk, ten einde het te grijpen en weg te voeren. Jean Valjean voegde er bij: Ja, dat is het! Wat zoekt hij? een avontuur? Wat wil hij? een minnarij? Een minnarij! en ik!

Terwijl Iwein links en rechts spiedde of er geen ridder ter verdediging van de bron opdaagde, heerschten in het kasteel van Laudine groote angst en verslagenheid. Een vreemde ridder, zoo zeide men, was aan de bron verschenen en had de tooverkrachten, die daarin verscholen lagen, in werking gesteld.

Plotseling schrikten de mannen in de hinderlaag op door het geluid van vlugge voetstappen langs het pad. Ieder spande zich in iets te hooren. Scherp spiedde men tusschen de struiken door.... Het was de verkenner, die vlug de opstellingsplaats voorbij liep. In 't voorbijgaan zei hij: »Ze komen!" Spoedig was hij langs het pad verdwenen. De spanning steeg tot den hoogsten graad.

Aandachtig spiedde het drietal tusschen het dichte geboomte van het woud of zij niet de groene gestalten der jagers ontdekten, maar niets bewoog zich dan de wisselende schaduwen van takken en twijgen. Toen zij eenigen tijd zwijgend hadden staan wachten, kwam op een smal pad, dat langs den voet van den heuvel liep, een ridder aanrijden, in volle wapenrusting, met gesloten vizier en gevelde lans.

Toen klemde hij zich aan eenige struiken vast, om niet uit te glijden, spiedde nog eens bedachtzaam vóór zich en riep Kees toe: »Ik kan niet verder, heer!" Kees ging heel voorzichtig iets vooruit en vroeg: »Waarom niet? Kun je je niet laten glijden?" »Dat kan hier niet, heer! Ik zie vóór me en opzij niets meer, dat op een rand gelijkt. Ik geloof, dat ik voor een afgrond sta.

Achter 'n deur, die haastig openknarste, maar dadelijk ook weer dicht smakte, spiedde even een vage gedaante, en daarachter kermde dan tegelijk 'n drenzig kindergedrein op. Overal in de zwarte huizen echoden de klanken van leefgeluiden, vooral kindergejengel, eindeloos hetzelfde huilend gezanik, en telkens schelle snauwende verbiedstemmen daar tegen-in.

Bovendien, ik moèst hem wel wegsturen, want mijn geheim moet veilig zijn...." Nog even, argwanend, spiedde Kees in de duisternis. Doch er was niets, dat ongerustheid kon wekken. De zieke begon, terwijl Kees Smit voor alle zekerheid eenige namen in zijn zakboekje aanteekende: »Je moet de Soengei Tekoeng opvaren, tot je bij een groote riam komt.