Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Wel, mijnheer Davies, als ge een oogenblik werkelijk hadt kunnen denken dat die lieve Beatrice zich aan zoo iets schandelijks als een minnarij met een getrouwd man schuldig zou hebben gemaakt, zoudt gij haar dan ten huwelijk gevraagd hebben? Zoudt gij er nog aan denken zulk een meisje als zij dan zijn moest te vragen uw vrouw te worden?"

Dat hij de liefde eener vrouw slechts zelden had versmaad, was reeds bekend in Egypte, toen hij daar het hof maakte aan de vrouw van den luitenant Fourès. "Wat wilt ge? Zij was zeventien jaar, ik opperbevelhebber," zei hij later op St. Helena, toen die minnarij ter sprake kwam. Thans te Warschau had hij door Talleyrands bemiddeling kennis gemaakt met de Poolsche gravin Walewska.

Gescheiden, zou zij zich, dat wist hij, met Wronsky vereenigen en deze verbintenis zou onwettig en misdadig zijn; want voor de echtbreukige vrouw bestaat er naar de wetten der kerk geen huwelijk, zoolang de echtgenoot leeft. "Zij zal zich met hem vereenigen en na een of twee jaren zal hij haar weer verlaten of zij zal een nieuwe minnarij aanknoopen," dacht Karenin.

Zij arbeidde om te leven; daarna beminde zij insgelijks om te leven, want ook het hart heeft zijn honger. Zij beminde Tholomyès. Voor hem was 't eene minnarij; voor haar een hartstocht. De straten van het Quartier Latin, waarin het mierennest der studenten en grisetten wemelt, zagen het begin van dezen liefdedroom.

Cornelis Blaeu loopt een blauwe scheen: de dichter is straks in de weer, om hem, met boertend rijm en met de belofte van een blauwe kous uit zijn kousenwinkel, op te beuren. Sijtje Blaeu wordt aangezocht door Filips van Ghysen, zeepzieder te Delft, Vondel weet op vernuftigen trant met hunne minnarij te schertsen, en te zinspelen zoo op het beroep van den vrijer, als op dat van 's vrijsters vader.

"Mijn zwager heeft er nimmer aan gedacht, dat meisje te trouwen," sprak zij eindelijk, "daarin moet ik hem verdedigen; het was een minnarij, zooals heeren die bij dozijnen plegen te hebben; de bekendheid met deze geschiedenis moest u juist van de onzinnige gedachte terughouden, een meisje uit dat huis tot uwe vrouw te maken!" "O, toch niet, integendeel!

De jonge predikant had geen oogenblik geweifeld over hetgeen hem op dit stuk te doen stond. Hij haalde het jongsken weg van zijne boersche pleegouders, en nam het bij zich in huis, voor niemand er een geheim van makend dat het zijn zoon was: vast besloten om door alle middelen binnen zijn bereik het levensgeluk van deze vrucht zijner rampzalige minnarij te verzekeren.

Dit is waar: het was niet goed, dat Jeanne bij ons gouvernante was, dat deugde niets! Een minnarij met een gouvernante is iets triviaals! Maar welk een gouvernante was zij ook!" Daarbij herinnerde hij zich weer levendig de zwarte, guitachtige oogen en het betooverend glimlachje van mademoiselle Roland. "En zoo lang ze bij ons in huis was, heb ik mij toch ook niets veroorloofd!

De meeste oudere en hooggeplaatste personen waren daarentegen ontevreden over het in aantocht zijnde schandaal. Toen Wronsky's moeder de minnarij van haar zoon vernam, was zij aanvankelijk daarmede zeer tevreden; want naar haar meening werd door niets zoozeer de laatste schaaf gelegd aan een jongen man van de wereld, als door een liefdesbetrekking met een vrouw uit de hoogste kringen.

Hoe! hij was dáár, dat wezen! wat kwam hij er doen? Hij slingerde rond, snuffelde, spiedde, maakte plannen! hij dacht: wel, waarom niet? hij sloop om zijn, Valjean's, leven, om zijn geluk, ten einde het te grijpen en weg te voeren. Jean Valjean voegde er bij: Ja, dat is het! Wat zoekt hij? een avontuur? Wat wil hij? een minnarij? Een minnarij! en ik!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek