Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Nu, bij des hemels kaarsen, die zoo helder Licht gaven bij 't verwekken van dit jongsken, Wie hem, mijn oudsten zoon en erfgenaam, Aanroert, sterft op mijn scherpe degenspits. Ik zeg u, knapen, niet Enceladus, Met heel zijn felle Typhonsbroedsel-bende, Noch groote Alcides, noch de god des krijgs, Rukt uit zijns vaders handen hem als prooi.

Het jongsken had den slappen arm zijner moeder gevat en riep, op het oogenblik dat de twee juffrouwen met den vader binnenkwamen: "Moederken-lief, ik heb honger een stuksken brood!"

Wat er ook in uw leven gebeure, gij zult uwen goeden vader altijd eerbiedigen en beminnen?" "Altijd, altijd, en u ook, moeder lief!" zei het jongsken, haar de wangen streelende. Op dit oogenblik werd de deur geopend, en een man trad binnen. Zijne kleederen, door katoen en stof bevlekt, waren versleten en schenen vuil in zulke zindelijke plaats.

De vader daarentegen wenschte den naam van zijn eigen vader, Pheidonides; de stamverwantschap met pheidomai, ik spaar, had voor den heereboer veel aantrekkelijks. Ten slotte had men het op een akkoordje gegooid en het jongsken Pheidippides genoemd. Doch naarmate het in jaren toenam, was ook de oneenigheid tusschen de ouders gerezen.

De vrouw, die haar eigen wee vergat en begreep wat foltering haar man doorstond, sloeg haren arm om zijnen hals en antwoordde snikkend: "Och, Sus, zwijg maar, het zal toch altijd niet duren. Gij kunt er immers niet aan doen dat wij zoo ongelukkig zijn?" "Vader, vader," riep het jongsken, "ik heb honger; krijg ik nu eene boterham?"

Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan, dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar weenend tot zijnen vader riep: "Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!"

Een blaadje sla naast het bad, het raapzaad gemengd met witzaad, de klare fonteintjes en het trosjeszaad, het droge zand op den grond en de vogels op hun roestjes, 't was alles hij zei geen woord. Madame loofde, ingenomen door orde en netheid, de nieuwe kweekplaats. Marieken werd door Albertken meegetroond, evenals Craen en zijn vrouw. Want het jongsken deelde in den triomf.

De twee vrouwen strengelden hare armen om elkanders hoofden en bleven lang in dien kus versmolten.... Iets verhevens, iets hemelsch was er in die verzoening! Eenige dagen daarna gingen er zeer langzaam twee vrouwen over de Schoenmarkt: eene harer was uitermate bleek en in den rouw gekleed; de andere scheen jonger en min droef. Een klein jongsken stapte tusschen beiden en hield van elk eene hand.

Ik schrik niet meer van noodwendigen; hebt gij niet gezien, dat ik dit jongsken op mijnen schoot genomen en gekust heb? Wat aardig en geestig kind! Ik bemin het reeds." "Arm Janneken! de tranen borsten uit zijne oogskens toen hij ons vertrekken zag.... Welnu, mijne lieve, zeg mij, is er op aarde een grooter geluk dan het onze?

"'T staat u waarlijk fraai, Huib, zoo'n armen knaap te bespotten omdat zijn vader en moeder een soort van ongeloovigen zijn! En doet ge dat spulletje alleen?" "Welneen, Moeder! Daar heb-je Marten, den zoon van Herbert Martensz. Tromp, den zeekapitein, die is altijd haantje de voorste!" "Dat wil ik wel gelooven! Wat er van dat jongsken worden moet, dat en weet ik niet.

Woord Van De Dag

ach-stv

Anderen Op Zoek