Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Maar ik zal mijn man eens roepen, en dan kunnen wij samen bespreken, wat wij aan de zaak zullen doen en of het niet goed zou zijn, den diefstal bij den Schout aan te geven." "Waarschijnlijk zal dat niet veel helpen, vrouw Martensz," hernam Pieter. "De dief zal wel met zijn buit de stad verlaten hebben.
Wat ook baas Martensz en zijne vrouw zeiden, Pieter wilde er niet van hooren om de zaak aan te geven: liever getroostte hij zich in zijn verlies, dan dat hij den knaap die hem zoo bedrogen had, voor zijn leven ongelukkig wilde maken. Waarin wij een ouden kennis ontmoeten, die het ver gebracht heeft in de wereld.
Twee groote tranen sprongen den armen Pieter uit de oogen. "Ik ben bedrogen, vrouw Martensz!" zeide hij, "schandelijk bedrogen en bestolen. De schurk heeft mijn hozen en mijn wambuis, ja, nog wat meer is, mijn volle weekgeld meegenomen. O, dat ik ook zoo dom was, aan zijne mooie praatjes geloof te slaan!"
Als ik kapitein ben, dan neem ik je bij mij aan boord om op de varkens en kippen te passen. Dag leelijke krabbelaar!" Ik liet Witte beteuterd staan en vervolgde lachend mijnen weg. Des middags kwamen wij gelijk met kapitein Herbert Martensz. Tromp aan het hoofd. "Nu, jongen, ga met God," zeî moeder; boog zich over mij heen en kuste mij op het voorhoofd.
»Enfin, je weet nou Griet, dat we wat in 't zicht hebben," begon de ander weer. »Vul dus maar gauw de kannen, wijf! Dan kunnen we op den goeden uitslag drinken. Ik zal ondertusschen een nieuwen vuursteen op mijn geweer schroeven, want de oude draak zal zijn schijven wel niet zoo gemakkelijk uit zijn klauwen laten gaan." »Hoe ver is het hier vandaan, Martensz?" »Wel, een klein half uur geloof ik."
"'T staat u waarlijk fraai, Huib, zoo'n armen knaap te bespotten omdat zijn vader en moeder een soort van ongeloovigen zijn! En doet ge dat spulletje alleen?" "Welneen, Moeder! Daar heb-je Marten, den zoon van Herbert Martensz. Tromp, den zeekapitein, die is altijd haantje de voorste!" "Dat wil ik wel gelooven! Wat er van dat jongsken worden moet, dat en weet ik niet.
En hij vertelde aan zijne huiswaardin, wie Jan was, wat er reeds vroeger met hem gebeurd was, en hoe hij hem den vorigen avond in "de Trouwe Harder" ontmoet had. Vrouw Martensz schudde het hoofd. "Ieder braaf mensch zou in jouw geval hetzelfde gedaan hebben," zeide zij op goedigen toon. "Wie zou ook op zulk een boosheid verdacht zijn!
"Maar wat maller is, nu zal ik je van de week mijn kostgeld niet kunnen betalen; want wat ik heb opgespaard, zal ik wel aan een nieuw werkpak moeten besteden." "Dat is niets, mijn jongen," antwoordde vrouw Martensz. "Dat zal wel terecht komen. Je behoeft daar geen haast mee te maken.
"De dag van ons oorlof is om," dacht ik even en mij eens omkeerende viel 'k alweer in eenen diepen slaap. "Goeden morgen, Moeder," zeî ik toen 'k den volgenden morgen, wel wat vroeg, beneden kwam. "Goeden morgen, Huib!" was haar antwoord. "Is Vrouwe Tromp gisteren avond geweest, Moeder?" "Ja, jongen, zij is geweest!" "En?" "We hebben't over Marten en u gehad. Als Herbert Martensz.
Gelukkig, dat hij je Zondagsche wambuis en boksen niet heeft kunnen meepakken. 't Is al heel singulier; anders leg ik het altijd Zaterdagsavonds voor je gereed. Nu je iemand bij je hadt, dacht ik, moest ik maar tot van morgen wachten." "Dat is nog een geluk bij een ongeluk, vrouw Martensz." hervatte Pieter.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek