Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Ademloos volgden de ridders het spel. Want zij waren wel voorbereid, dat het Scaec binnen zoû zweven, maar verder had Merlijn hun niets gezegd. Ademloos volgden zij dus het spel: Koning Artur, goed speler, mocht niet verliezen tegen zijn onzichtbaren tegenspeler. Bedachtzaam speelden beiden, met tusschenpoozen vol overdenking en de vreemde atmosfeer van het Oneigenlijke vervulde als een raadselachtige geur de zaal.... Uit het vergier spiedde ook Guenever toe, hare oogen niet kunnende gelooven... spiedden ook hare vrouwen.... Een zwijgen heerschte en de vogels schenen te tjilpen in ondertoon.... Noodlottigheid zoû het spellen, zoo de onzichtbare den Koning schaakmat zette: ramp zoû dat bedieden... En de ridders wisten niet w

Ik hoorde stemmen.... De stemmen, zij sisten en suizelden als met slangegeschuifel, daar boven, in de dichter broeiende wolken.... En het was als een onweêr, hoewel het geen onweêr was. Zeker zouden de bewoners van het landhuis denken aan onweêr. Maar ik, ik wist reeds genoeg van de onheilige dingen van Thessalië om te weten, dat dit geen onweêr was.... Ik spiedde uit, uit mijn schuilhoek.

Ik spiedde uit en werkelijk zag ik mannen sluipen.... Zoû ik balken, zoû ik mij bekend maken als Charmides, de betooverde zoon van Lyzias van Epidaurus, die met Charis, Menedemus' dochter, gevlucht was, van het instortende landhuis weg? Bijna meende ik, dat dit het verstandigst zijn zoû, toen ik begreep aan der mannen uitzicht, dat zij roovers waren!

Bij Koning Mirakel had hij Destijds het eerste Scaec getroffen, bij Koning Mirakel alleen kon hij vermoeden ditmaal het Scaec weêr te treffen! Waar anders? Hij keek naar de luchten, spiedde uit; hij zag niet meer het Scaec.... Zekerlijk, bij Koning Mirakele was het neêr gedaald. En hij reed terug, in rustigen draf. Zoû Aventure zich melden op zijn terugweg?

Oewit, oewit, oewit, tsjwie-ie-ie! zoo klonk gierend en snerpend Ismaques' jachtkreet boven mijn hoofd. Toen ik van mijn visschen opkeek, kon ik zijn breede wieken over mij heen zien zwieren en trof mij de glinstering in zijn stralend oog, als het in mijn kano spiedde of naar het koele plekje tusschen de rotsen achter mij, om te kijken of ik ook wat ving.

Hier keerde hij zich echter om en spiedde de gelegenheid af om zijnen kameraad, door eenen wenk van zijnen vinger, tot zich te roepen. Toen de fourier hem genaderd was, fluisterde hij hem in het oor: "Volg mij; ik heb u iets mede te deelen, dat u zal verwonderen." Beiden gingen op den achterhof, en daar vroeg de sergeant: "Wat dunkt u over den ouden heer met wien gij aan het spreken waart?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek