Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Zoodra Dik hoorde, dat het te huur was, zei hij op een avond, toen de winkel op het nachtslot was: "Hoor eens, Vader en Moeder, weet u, dat het huisje hiernaast te huur komt?" "Is 't waar?" vroeg moeder Trom. "Neen, dat weet ik niet." Trom zei niets. Hij keek Dik aan en streek met zijn hand langs zijn dunne bakkebaardjes.

»Ik moet even een boodschap doen voor moe. Toe, ga mee, 't is maar een kwartiertje loopen.« »Ik zit in Dik Trom te lezen; 't is zoo mooiriep Jo terug. Eigenlijk wou hij wel graag blijven lezen. Maar Klaas liet hem niet met rust. »Je kunt immers vanmiddag wel verder lezenzei hij. »Toe, ga nou mee! Misschien vinden we ook nog wel een vogelnest.« »Weet je er eenJo flapte het boek dicht.

Den derden avond verschool hij zich achter het huis van den burgemeester, maar hij moest weer onverrichter zake naar huis terugkeeren. De reden hiervan was, dat de jongens hun aanvoerder misten. Dik Trom had zich al drie dagen lang niet in het dorp vertoond. Hij had er geen lust in, want zijne moeder, die hij zoo innig liefhad, was ernstig ziek. Zij had eene longontsteking.

Pijlsnel volgden hare oogen de richting van het water, en daar ontwaarde ze tot hare groote ontzetting de verloren tobbe en daarin haar verloren zoon. Ze stak beide armen in de hoogte en gaf een schreeuw, die haar man deed opspringen en naar buiten snellen. Ook de buren kwamen toeschieten. "Griet, wat doe-je? Wat is er?" vroeg Jan Trom. "O, dáár! Kijk eens, midden in het kanaal!"

Twee andere naburige kapellen bevatten, de eene de groote trom, die voor klok dient, en de andere de ex-voto's der geloovigen.

Eens, in de Oogstmaand, op een zwaren en warmen dag, was Lamme droefgeestig. Zijn blijde trom zweeg en sliep stil, de stokken staken weemoedig uit de opening zijner tassche. Uilenspiegel en Nele, glimlachend van blijde minne, koesterden zich in de zonne; de matrozen op kijkuit in de marsen, floten of zongen, en tuurden naar de wijde zee, om te weten of zij geene prooi aan den gezichteinder zagen.

"O, dus hij is wèl ingeënt?" riep de meester, die moeite had om niet in lachen uit te barsten. "Ja meester, dat is hij wel en dat is-ie. Hier heb ik zijn pokkenbriefje." "Zoo Trom, dan is het geheel in orde. Stuur hem dan morgen maar." "Goed meester, asjeblief." Trom vertrok. Den volgenden morgen kreeg Dik een nieuw pak aan, dat, wat snit en kleur betrof, precies op al de voorgaande geleek.

"Heet jij au-au?" lachte de boer. "Magere langbeenige mug!" "Au! Au!" huilde Jantje. "Heet jij au-au?" herhaalde de boer driftig. "Neen, au neen, ik heet Jan Trom! Au, au, laat me los asjeblieft!" "Zoo, heet jij Jan Trom," zei de boer. Hij liet Jantje weer zakken, tot hij op den grond stond, legde hem toen over zijne knie, en gaf hem een geducht pak voor zijn broek.

"Nu, doe het dan, schielijk! Haal gauw het bootje van Teun, den visscher. Toe, maak voort, want aanstonds drijft hij onder de brug, en dan is het te laat." "Teun is niet thuis, vrouw Trom, en zijn bootje ook niet," zeiden de buren. "O, hemel!" schreeuwde Griet opeens, "daar gaat hij nog schommelen ook! Jan, te water, toe dan toch, ga hem halen. Gauw wat, er in! Vooruit dan!"

"Ja," zei Dik, "'t is zoo, en nu had ik gedacht, dat het juist een huisje voor u beiden zou zijn." "Ja," zei Trom, "dat denk ik ook, en dat doe ik." "'t Is een lief huis," ging Dik voort. "Niet te groot en erg gemakkelijk in 't bewonen. En als u mij dan den winkel verhuurde, zou u een rustigen ouden dag kunnen hebben. 't Wordt Vader toch wel wat erg zwaar in den winkel."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek