Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 oktober 2025
„Och God! zou hij ’t nou toch niet wezen?” denkt Dirk; maar hij vervolgt: „’k Heb wat in m’n viegelant gevonden, een kleine zwarte tasch met....” „Met bankpapier, een leeren taschje, een bankje van duizend er in en...?” „Juist, meneer! juist!
"Nee, van Liberty". "Je ziet tegenwoordig heel veel van die taschjes met een klein taschje buitenop." "Nee, die vind ik om de waarheid te zeggen niet zoo aardig." "Och, ieder z'n smaak. Onze Riek heeft zoo één en die vind ik ook heel aardig". En hij zat er bij en begreep er niets van. Had hij 's nachts op straat geloopen en gezegd, dat God de poorten des hemels open gooide? Wat raar.
Het aantal reizigers groeit even snel aan als hun ongeduld, want een dikke, oude juffrouw met een parapluie, die gevaarlijk achteruit steekt onder den linker- en een taschje aan den rechterarm, staat voor het loket, schijnt niet de minste haast te hebben en neemt volstrekt geen notitie van de ongeduldige uitroepen en 't onwillekeurige opdringen der overigen.
Met zijn hoed in de eene hand en in de andere het taschje, dat hij uit zijn borstrok te voorschijn heeft gehaald, staat Dirk in de kamer en ziet rond.
„Ik, baas?” „Ja, jij! Je fluit als een merel; dat ben ’k niet van je gewend.” „Hm! Ja! Neen! ’k fluit, omdat ’k zoo koud ben, baas.” „Zoo!” Een oogenblik denkt Dirk: „Je moet dat taschje aan den baas geven om te bewaren,” maar dadelijk overlegt hij er bij: „Gekheid! eerst kijken wat er inzit; is ’t de moeite waard, dan breng jij ’t liever zelf terug aan den... Blikslagers! van wien zou ’t wezen?
Van een waaghalstocht op de Jungfrau was geen sprake meer, en ze verlieten het Thunermeer vier en twintig uren later, in een trein-coupé, die hen te Bern bracht. Onderweg, en juist als ze een laatsten blik op den rozigen sneeuwtop wierpen, tikte Rupert op hare vingeren en, een taschje openend: Ziehier, zei hij, die edelweiss die ge plukken woudt ....
Na het diner begaf Anna zich naar haar kamer en Dolly vergezelde haar. "Wat ben je vandaag vreemd," sprak Dolly. "Ik? Vind je dat? Ik ben niet vreemd, ik ben slecht. Dit overkomt mij nu en dan. Ik zou wel willen schreien, maar het gaat wel weer voorbij!" zeide Anna haastig en boog blozend haar gelaat over een taschje, waarin zij haar batisten zakdoeken en nachtmutsjes bewaarde.
Twee andere spraken Fransch met elkander, en een bejaarde dame maakte aanmerking op de verwarming. Anna beantwoordde de dames, die haar aangesproken hadden, met een enkel woord, maar daar het gesprek haar weinig belang inboezemde, verzocht zij Annuschka haar de kleine lantaarn te geven, haakte deze aan het zijkussen vast en nam uit haar taschje een ivoren vouwbeen en een Engelschen roman.
Werktuiglijk is hij voortgereden, zonder zich te herinneren, dat hij nog thuis zou aanrijden om zijn brood te halen. Hij heeft den Dam reeds bereikt, als hij er aan denkt. Voorzichtig voelt hij buiten op zijn jas naar de kleine verhevenheid, die door het verborgen taschje met bankpapier ontstaat; ’t is alsof hij zich telkens opnieuw wil overtuigen, dat hij waarlijk zooveel geld bij zich heeft.
"Er zijn menschen, die nou altijd te laat moeten komen," bromde Gerard, en de Veer gilde: "Chef, de trein kan nog niet vertrekken; er moeten nog twee heeren mee.... vervloekte kerel, nou gaat-ie tóch fluiten." "Daar zijn ze; hiér, hier; geef óp je taschje! Wat zijn jullie op 't laatste nippertje; dat scheelde 'n haartje; daar gaan we al."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek