Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 mei 2025


In draf rijden de verschillendegestationneerdende snorders voorbij. Met wangunstige blikken zien de twee koetsiers, hoe ’t eene rijtuig na ’t andere, met koffers op bok of imperiaal, hen voorbijrolt. Of ze al met hun zweepen wenken en op den bok staande roepen: „Viegelant?” de passagiers zijn voor hen, naar ’t schijnt, niet aangekomen.

Valt daar iets in m’n viegelant? Phu-u-u-t!” de koetsier fluit tusschen de tanden. Bles staat stil en zijn bestuurder klimt van den bok, om te zien wat er gebeurd is. Hij opent het portier en brengt even de hand aan zijn hoed, als hij vraagt: „Neem me niet verkwalijk, meneer, maar.... Allemachtig! hij is van zijn stokkie gevallen en ’t koffertje met ’t valies leit naast hem.”

uit: "Wijsheid en deugd in klein octavo" een mooi werk dat ik onder 't misdruk heb aangetroffen. Ik knoopte mijn roode zakdoek om het hoofd en begroete mijn zoon met vaderlijk gevoel. Mijn zoon zag er goed uit, en was hartelijk, zoo als 't betaamd, hij nam mijn reiszak en perreplu en liep zoo hard hij kon naar een viegelant . die ze in Amsterdam, "een aap" noemen

In den stal brandt een petroleumlamp en verlicht vrij onvoldoende de kleine ruimte, waar ternauwernood plaats is voor twee paarden en een bok, die nijdig naar Dirk stoot, als hij naast den uit de ruif etenden bles gaat staan en zegt: „Komaan, ouwe jongen, eerst zullen we jou een beetje opknappen en dan de viegelant. Hu! op zij! Hu dan! Heb je nou nog je bekomst niet, vreetzak?”

Een ruk aan de leidsels, een aanmoedigend klappen met de tong voor zijn paard en ’t rijtuig is naast dengene, die hem roept. Werktuiglijk herhaalt hij zijn vraag: „Viegelant?” Een conducteur, die een oud heer ondersteunt, antwoordt: „Jawel! hier heb je een passagier, die in de wachtkamer ongesteld is geworden. Breng meneer zoo gauw als je rijen kunt naar ’t Amstel-Hôtel.”

Klaas was bedaarder en zei dat er geen kwaad bij was maar ik was toch niet op mijn gemak, want er kwamen veel menschen om den viegelant staan, en keken brutaal naar binnen.

Reeds heeft hij zijn paard aangezet, als een: „Hola, koetsier! stop!” hem de teugels strak doet trekken. Hij richt zich overeind op den bok, ziet achterom en ontwaart een paar gestalten, die langzaam naar hem toe komen. „Viegelant?” roept hij hun vragend tegen. „Ja! keer maar om!”

Och God! zou hij ’t nou toch niet wezen?” denkt Dirk; maar hij vervolgt: „’k Heb wat in m’n viegelant gevonden, een kleine zwarte tasch met....” „Met bankpapier, een leeren taschje, een bankje van duizend er in en...?” „Juist, meneer! juist!

De mankebiedt evenals zijn kameraad herhaaldelijk zijn rijtuig met een: „Rijtuig, meheer?” ofViegelant assieblieft?” aan de enkele menschen aan, die iemand of iets van ’t station moeten halen en die zich om die vraag even weinig bekreunen als om den jongen, die op een sukkeldrafje de menschen naloopt en met bibberend stemgeluid vraagt: „’N doossie lucifers, heeren?” „Zeg, Bobberd?” „Nou?”

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek