Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Toen liet hij zijn schimmel halen, die hij bij een stalhouder had laten stallen, en de geliefde gast nam afscheid van zijn kleinkinderen. Hij nam den kleinen Albert op zijn armen, kuste het lieve ventje en zeide: »De God uwer vaderen zegene u, mijn kind, en stelle u eens tot een sieraad voor kerk, volk en maatschappij!"
Een oogenblik later voegde hij er met een sluw lachje bij: "Er was iemand van den stalhouder hier." Stipan Arkadiewitsch antwoordde niet, slechts zag hij in den spiegel Matjeff aan. Aan de blikken, die zij in den spiegel wisselden zag men, dat zij elkander goed begrepen. Stipan's blik scheen te vragen: "Waarom zeg je mij dat?
Om elf uur in den ochtend kwam het rijtuig voor. Het was een oude barouchet, een van de weinige, die er nog in Amsterdam waren, maar volgens den stalhouder was dit het zachtst rijdende van al zijn rijtuigen. Mathilde, die in zóo lang niet in de frissche lucht was geweest, kreeg op de stoep bijna een duizeling.
Dik was dus zijne betrekking kwijt, en het bleek al spoedig, dat een tweede niet zoo gemakkelijk te vinden was. Eerst hoopte Dik nog, dat de nieuwe dokter hem in dienst zou nemen, doch dat gebeurde niet, omdat die heer zich in de eerste jaren geen eigen paarden aanschafte, doch zich door een stalhouder liet rijden. Dat was eene groote teleurstelling voor Dik.
Hij was, door iederen middag in de Paauw te komen, en door bijna elken avond drie gulden in de societeit te verteren, en door habitué te zijn op alle senaats- en promotiepartijen, een voorwerp van bewondering geworden voor alle kasteleins; geen stalhouder, die hem niet hoogachtte, want hij reed dikwijls met vier paarden; en geen der knechts, die dubbele fooijen van hem ontvingen, kende een beteren Heer dan Veervlug.
Ook ziet men nog vaak een Moortje of Moriaan boven een tabakswinkel, Koffiebaaltjes boven een kruidenierswinkel, een Theeboom boven een theewinkel, een Haring boven een vischwinkel; terwijl het wapen van een stalhouder Twee tegen elkaar opspringende Paarden zijn op de staldeuren met het opschrift: "hier stalt en verhuurt men paarden en rijtuigen."
"Ja, ja, jonker!" ging de man voort, "sinds gij mij de waarheid vraagt omtrent het leven en bestaan der overledene, moet ik u zeggen, dat ze uiterst zelden ter kerk ging, en dan nog wel bij de Franschen, schoon zij niet tot die gemeente behoorde; dat ze jaarlijks groote sommen ten beste had voor allerlei inrichtingen van weldadigheid of industrie; dat zij deelnam aan alles wat er werd uitgedacht om het lot van den minderen man te verlichten, maar dat zij voor kerk en kerkelijke zaken, zelfs voor zendelingen en christelijke scholen, geen kwartje verkoos af te staan. Ik kon het nooit van haar verkrijgen, en als ik mij verplicht achtte, een weinig aan te dringen, met haar voor te houden, dat het voor iemand van hare middelen eene consciëntiezaak was om dergelijke pogingen te ondersteunen, dan voegde zij mij toe, dat het voor haar eene consciëntiezaak was, het ras der Tartuffes niet te helpen vermenigvuldigen. En daarmee was het dan uit. Gij begrijpt, jonker, dat ik in mijne kwaliteit tegenover haar mij voortaan onthouden moest. Zij gebruikte overigens hare schatten voor zich zelve niet dan met uiterste matigheid. Zij bewoonde een klein buitentje hier dicht bij de stad, dat ik voor haar heb moeten koopen, terwijl zij haar prachtig huis binnen Utrecht, haar fraai buitengoed in Gelderland, aan vreemden verhuurde. Zij hield geene andere bedienden dan een huisknecht, eene kamenier van leeftijd en eene keukenmeid. De tuinman, die het lapje moesgrond van de plaats had gepacht, leverde haar de groenten en moest voor haar tuin en bloemen zorgen. Een koetsier hield zij er niet op na. Zij had rijtuig van een stalhouder, bij de maand; maar zij gebruikte het zelden; zij wandelde weinig en kwam weken aaneen niet van de plaats af. Zij had geen conversatie, wees in den regel alle bezoeken af, behalve die van dokter D., haar vriend, die haar dagelijks moest komen zien en die geregeld tweemaal in de week met zijne ongetrouwde zuster een partijtje bij haar kwam maken. Ik kwam zoo vaak de zaken het eischten, en eens in de maand vroeg zij mij met mijne vrouw en dochter te dineeren. Dokter D. en zijne zuster waren er dan ook; maar ik herinner mij niet, dat ik ooit iemand anders bij haar ontmoet heb dan dien schilder, dien zij op haar ouden dag nog haar portret heeft laten maken en wien zij een mooi legaat heeft toegekend, een jongmensch met schalksche oogen en fraaie kneveltjes, dien ik verdenk van haar een weinig het hof gemaakt te hebben
Alleen op de drempel, toen de anderen reeds verdwenen waren, keerde hij zich een laatste maal om; en riep luidkeels, met trillend uitgestrekte arm: A...adieu! Adieu! et me...erci! De plechtige dag was eindelijk aangebroken. Om acht uur 's morgens kwam het open rijtuig van Samson, de Bavelse stalhouder, vóór het huis van de weduwe Massijn stilhouden.
Stalhouder: Hier stalt en verhuurt men paarden, Bij niemand zullen zij beter aarden; Ik geef haar haver en goed hooi, En, om zoo te zeggen, zuiver strooi. Wie wil rijden met behagen Moet naar Willem Stallaert vragen. Veerhuis: In dit veerhuis, heel plesant, Ziet men de scheepjes aan alle kant Het Maasje op en neder varen; God wil dit huis van leed bewaren.
Gelukkig nog, wanneer de chef der vigilantes, die mij kent, zijnen voerman toeriep: "Over Van Dillen!" Van Dillen is een stalhouder en woont schuins tegenover mij. En dan reed ik weg, peinzende over de kleine wonde, mijner ijdelheid toegebracht, en over het betrekkelijke van iemands vermaardheid. Wat is er nu te doen, om het opzeggen van zulk eene litanie onnoodig te maken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek