United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ja, ja, jonker!" ging de man voort, "sinds gij mij de waarheid vraagt omtrent het leven en bestaan der overledene, moet ik u zeggen, dat ze uiterst zelden ter kerk ging, en dan nog wel bij de Franschen, schoon zij niet tot die gemeente behoorde; dat ze jaarlijks groote sommen ten beste had voor allerlei inrichtingen van weldadigheid of industrie; dat zij deelnam aan alles wat er werd uitgedacht om het lot van den minderen man te verlichten, maar dat zij voor kerk en kerkelijke zaken, zelfs voor zendelingen en christelijke scholen, geen kwartje verkoos af te staan. Ik kon het nooit van haar verkrijgen, en als ik mij verplicht achtte, een weinig aan te dringen, met haar voor te houden, dat het voor iemand van hare middelen eene consciëntiezaak was om dergelijke pogingen te ondersteunen, dan voegde zij mij toe, dat het voor haar eene consciëntiezaak was, het ras der Tartuffes niet te helpen vermenigvuldigen. En daarmee was het dan uit. Gij begrijpt, jonker, dat ik in mijne kwaliteit tegenover haar mij voortaan onthouden moest. Zij gebruikte overigens hare schatten voor zich zelve niet dan met uiterste matigheid. Zij bewoonde een klein buitentje hier dicht bij de stad, dat ik voor haar heb moeten koopen, terwijl zij haar prachtig huis binnen Utrecht, haar fraai buitengoed in Gelderland, aan vreemden verhuurde. Zij hield geene andere bedienden dan een huisknecht, eene kamenier van leeftijd en eene keukenmeid. De tuinman, die het lapje moesgrond van de plaats had gepacht, leverde haar de groenten en moest voor haar tuin en bloemen zorgen. Een koetsier hield zij er niet op na. Zij had rijtuig van een stalhouder, bij de maand; maar zij gebruikte het zelden; zij wandelde weinig en kwam weken aaneen niet van de plaats af. Zij had geen conversatie, wees in den regel alle bezoeken af, behalve die van dokter D., haar vriend, die haar dagelijks moest komen zien en die geregeld tweemaal in de week met zijne ongetrouwde zuster een partijtje bij haar kwam maken. Ik kwam zoo vaak de zaken het eischten, en eens in de maand vroeg zij mij met mijne vrouw en dochter te dineeren. Dokter D. en zijne zuster waren er dan ook; maar ik herinner mij niet, dat ik ooit iemand anders bij haar ontmoet heb dan dien schilder, dien zij op haar ouden dag nog haar portret heeft laten maken en wien zij een mooi legaat heeft toegekend, een jongmensch met schalksche oogen en fraaie kneveltjes, dien ik verdenk van haar een weinig het hof gemaakt te hebben