Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Ho! doet dat niet, mijne heeren, riep Uilenspiegel. Bindt mij vast in heure plaats, breekt mijne vingeren en teenen, maar spaart heur! De vischverkooper! riep Soetkin. Ik haat en 'k ben sterk. Uilenspiegel werd nog bleeker, beefde en zweeg. De stokskens, die van palmhout waren, werden tusschen de vingeren gestoken.

Ik weet het, zei Uilenspiegel. Duldt gij, sprak zij, dat hij uws vaders bloed erve? Nog liever zat ik een heelen dag op de pijnbank, antwoordde Uilenspiegel. Ik ook, sprak Soetkin, maar spreek niet uit medelijden, hoe groot ook de smerte weze die ik lijde. Eilaas! gij zijt eene vrouwe, zei Uilenspiegel. Arme jongen, sprak Soetkin, ik bracht u ter wereld en kan tegen 't lijden.

Nu, eens dat hij in zijne lochting kolen mat, toonde Soetkin hem een grooten vogel, die in de lucht boven het duivenhok zweefde. Klaas nam zijn handboog en sprak: De duivel redde Zijne Sperwerachtigheid! Toen hij den pijl in den boog had gestoken, hield hij zich in de lochting, alwaar hij al de bewegingen van den vogel met de oogen volgde om hem niet te missen. Het was valavond.

Klaas hief zijn hoofd op. En de twee anderen blijven staan voor de deur, vervolgde Soetkin. Klaas stond recht. Wien gaat men hier vangen? sprak zij. Jezus God! man, zij komen hier binnen. Klaas sprong van de keuken in den hof, gevolgd door Nele en zei: Red de karolussen, ze steken achter den brandmuur van den schoorsteen.

Het was stikdonker, behalve wanneer de gure Noordenwind de wolken in den hemel als herten voortjoeg en de bleeke maan heur zilveren licht ter aarde zond. Een stadsserjant stond op wacht bij den brandstapel. Soetkin en Uilenspiegel hoorden den klank zijner stappen op den harden grond en het gekras eener raaf, die zekere raven bijriep, want het werd in de verte beantwoord door andere raven.

't Ware gelukkig voor hem, zei Soetkin; daar eet hij misschien ortolanen. Dat men hem keien te eten gaf, zuchtte Nele, gauw zou hij hier zijn de slokker. Soetkin lachte en zei: Van waar, liefste, die boosheid? Maar Klaas, die stil in zijn hoekje mutsaards bond, antwoordde: Ziet gij dan niet dat Nele verliefd is? Wel, sprak Soetkin, wat doortrapte meid, die mij daar nooit een woord over sprak.

Uilenspiegel antwoordde: Ik zei u niet van te rijden waar zij ploeteren, doch daar waar zij gaan. Wijs mij ten minste den weg, die naar Heist gaat, sprak toen de man. In Vlaanderen, zei Uilenspiegel, zijn 't de menschen die gaan, en de wegen blijven liggen. Op zekeren dag sprak Soetkin tot Klaas: Man, ik heb den dood op het lijf. 't Is nu al drie dagen, dat Thijl uit den huize is.

Nele was zich in de schuur gaan verbergen, opdat niemand zien zou, dat ook zij weende om Uilenspiegel. Van verre volgde zij Soetkin en Klaas, de poorters en poorteressen; en toen zij heuren vriend alleen zag voortgaan, liep ze naar hem en sprong hem om den hals: Ginder zult gij schoone vrouwen vinden, sprak zij.

Belijd voor hem, vrouwe. En Uilenspiegel sprak: De vischverkooper verdient het eeuwige vuur! Soetkin schudde het hoofd tot teeken dat zij niets te zeggen had. Uilenspiegel knarste op zijne tanden, en weenend keek Soetkin met verwilderde oogen naar heuren zoon.

Toen kwam hij beneden en ging rond met zijn schaaltje, dat met geld gevuld werd, maar hij ledigde het in de schorte van Soetkin, en hield elf duiten voor zich. Den volgenden Zondag wilde hij weer op de koorde dansen, maar eenige bengels, uit nijd over zijne behendigheid, hadden eene snee in de koorde gegeven, zoodat zij na eenige sprongen brak en Uilenspiegel in 't water tuimelde.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek