Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juli 2025


Een zacht fluisteren ruischt nog door de zaal, totdat Tournel zijn dirigeerstok opheft en het sein tot den aanvang geeft. "Waldesrauschen" voor gemengd koor is 't eerste nummer, dat ten gehoore wordt gebracht. Tournel spant zich in om de uitvoering niet slechter te doen zijn dan de laatste repetitie, en 't gelukt hem.

En naast haar zit het meesterke, en uit die zachte, weemoedige oogen blinkt thans een straal van groote vreugde, zooals er vreugde liggen kan in onze oogen, als het hoogtijd is in ons leven. En voor tante Martje is deze tocht enkel glorie en licht, en in hare ziel ruischt het woord van den psalmdichter: »Wat zal ik den Heere vergelden voor al zijne weldaden, aan mij bewezen!"

Dát kan mij vaak weemoedig maken, Dat ons de tijd zóo snel ontvaart, Dat, eer zij 't Heden recht mocht smaken, De ziel reeds in 't Verleden staart. Het zaligst uur, sinds lange jaren Verwacht en vurig afgebeên, Het komt gelijk een klank van snaren: Hij ruischt, verrukt, en vliegt daarheen!

En zij trad de fabriek in in den schemer van staal. En zei aan d'andren dat ze mee zou doen. In de zaal ruischte het licht, zooals in zee de middag ruischt. Een hemelvaart van licht steeg op naar boven en maakte een wolk onder het glazen dak, en menschen kwamen tusschen het groen en het hangende rood een zwerm gezichten in het gele licht. En Willem duizelde: hij kwam ter leering.

"Een licht en vluchtig vuur komt door mijn leen gevlogen, Een kil en machtloos zweet breekt me op 't voorhoofd door; Het duister van den nacht omvangt de brekende oogen, En 't suist en ruischt me in 't oor.

Wanneer de kwartiermaan achterover ligt als in een schuitje, noemt men haar in Friesland een "sleêjager", omdat zij een vorst voorspelt, die het ijs sterk genoeg zal maken, om er op te rijden met paard en slede. Ruischt de wind 's avonds in het molenbekken, dan zal den volgenden morgen een stevige wind waaien. Als grijze kraaien dicht bij de huizen komen, dan voorspelt dit een strengen winter.

Hoe grooter kruis, hoe vuriger liefde. De verdrukking is de stormwind, die 't liefdevuur hooger en hooger doet oplaaien. Het »God heb ik lief!" van den 116en psalm ruischt inniglijk op uit den diepen bodem des harten. Die liefde is het leven, dat den dood niet vreest, maar met den dood eerst tot zijn rechte uiting komt. Zou ik dan 't kruis niet kussen, dat zulken zegen brengt?

Toen verwerd, hij wist niet hoe, het gelispel en gefluister en getingel tot zachte, half verwaaide woorden: „Tusschendoor tusschenin tusschen twijgen, tusschen zwellende bloesems, schommelen, strengelen, slingeren wij ons zustertjes, zustertjes, schommel je in schemering snel, snel, omhoog, omlaag stralen schiet d’avondzon d’avondwind fluistert ruischt er de dauw zingende bloesems roeren wij tongetjes, zingen wij met bloemen en twijgen sterren dra stralen nu moeten wij heen tusschen door, tusschenin, strengelen, slingeren, schommelen w’ons zusters klein.”

Duidelijker nog verkondigen de stemmen uit het dierenrijk, dat de algemeene levenswet is beminnen. De krekels in het gras sjirpen van liefde tot stervens toe. Kleurige vlinders wisselen al fladderend voor onze oogen hun begeerige kussen. In de takken ruischt het zoete geritsel der nesten, vol trillend leven.

klonk het op een flinken toon een heel eind voor hem uit. Huib Maerlant hoorde het niet en liep mijmerend voort. "Hoe ruischt de koelte in 't eickenhout, En versch gesproten lof! Hoe straelt de boterbloem als gout! Wat heeft de wiltzangh stof!

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek