Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
Doch de lakei treedt binnen, en zij zegt, hoog en bevelend, alsof zij de koningin van Spanje was: "Gelast een vaandrig, kapitein Guido met alle verschuldigde eer buiten de Citadel te geleiden." Haar zijden kleed ruischt en het volgend oogenblik is zij bij de deur van de kamer, doch daar keert zij zich nog eens om, alsof zij slechts noode heengaat.
Wij zijn moede tot den dood, staande in de samengepakte menigte. Wij staan hier al twee lange, wreede uren. Er is een heilige Wetsrol gebracht. En de Afdeeling der Vastendagen wordt gelezen, waarin Mozes de genade van God afsmeekt voor het Volk. Het is geheel stil. De wind ruischt. De stem van den Voorlezer gaat.
't Ruischt en suizelt in de klanken Van mijn lied, waar fonkelend Als de weerschijn van rivieren Verten vindend onbekend, Schitteren met prismaspranken Woorden, die de weelde vieren, Van de zon-doorblonken Lent'.
Woester en niet zachtkens meer Klinkt der instrumenten strijd; D'oude krijgszang ruischt ook weer, Die te voren met veel macht Flinke knapen en ook grijsaards Tegen Turken samenbracht. In Engeland komen, even als in Hongarije, dikwijls muzikale talenten onder de Zigeuners voor.
Brengt den Eeuwige, gij zonen der machtigen brengt den Eeuwige roem en zegepraal! ............................ Na den psalm leest de Gazan een stuk met ongerythmeerd geluid; het is een onbegeleide wijze, die als een klagende berustende roep wordt ingezet, en aan het eind als met goddelijke vraag tot een galm uitschalt. Zacht prevelen ruischt tegelijk van alle kanten uit.
En weet gij nog die jaren ? Ik weet nog vaag hoe men toen samenkwam en zong, Ik zie nog vaag die donk're lange lange scharen Met kleinen Mei voorop doch Mei is eeuwig jong; Maar, als het zomert, meen 'k die stemmen soms te hooren, Is 't of mijn oog op eens die verre wereld ziet, Dan groeit dat groot visioen dan ruischt weer in mijn ooren De zachte echo van een lang-vergeten lied
Zij zit daar in glans en heerlijkheid; de korte bonten pels, het gestreepte wollen kleed en de kleine pijp zijn verdwenen. Zijde ruischt om haar heen, gouden armbanden hangen zwaar om haar armen, en paarlen liggen koel op haar witten hals. Waar zijn de kavaliers?
Op de grasperken speelt het licht in breede plekken; slingerplanten kronkelen zich om de zuilen; hier en daar schittert het levendig purper der jong ontloken bloemen, en de fijne, fluweelige kelken trillen en wiegelen op de zwoele koelte, die tusschen de citroenstammen ruischt.
Op het dek straalt het electrisch licht, waarin zich dansende paren lustig bewegen op de vroolijke muziek, die van de pianola ruischt. Twee dagen, 17 en 18 Juli, zijn wij in volle zee, en wel in de gevreesde golf van Biscaye, die evenwel, als zoo menigmaal in dezen tijd des jaars, van haar woelig karakter niets vertoont. Zij is zoo kalm als een meertje.
De maan blinkt door den zwarten bouwval henen En laat haar zilver glijden langs de duin, Door de Ourthe omkabbeld en gekroond met puin: Getrotste grootheid in bemoste steenen. Hoe smelt het bruine licht in ’t lichte bruin!.... Hoe ruischt de stroom! Het woud, in nacht verdwenen, Schijnt aan den nachtegaal het oor te leenen, En nijgt eerbiedig looverdos en kruin.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek