United States or North Macedonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De treurwilg nijgt èn loot èn loover-last, Die ’t water zoeken met een hoopvol trachten: En lijdzaam op de blijde stonde wachten, Dat zij door golfjes worden overplast: Men moet den popel, die zich buigt, verachten, De treurwilg, die de wolken zoekt, misdoet, Want elk moet, wat hem past te doen, betrachten: Wie, wat zijn aard beveelt, verricht, is goed: De duif zij zacht, maar de arend toon’ zijn krachten, En gal zij bitter, maar de honig zoet.

Om, als verzaad van zon en hemelgloed Zingend te dalen, Maar straks, als een die steeds verlangen moet De warme stralen Van 't zomersch licht te drinken van nabij, Wéér 't aardsche ontstijgt En niet kán rusten voor de lentedag Ter kimme nijgt.

Een kleine, tengere gestalte met een vergroeide ruggegraat, bleek van tint, met sproetachtige wangen en blauw-geaderd doorzichtig vel aan de slapen. Een vrij groot hoofd, met dun rosachtig blond haar bedekt, rust op een korten hals en nijgt ietwat scheef naar de zijde, waar de ruggegraat het kromst is.

En zij nijgt en ze is hemelsch in het glad-parelgrijs keurs en ze is hoofsch en ze is wereldsch in haar dracht van rijk brocaat met een sleep die zich uitschikt in vouwen; haar arm waarvan de hand om den trouwring vraagt, past in een bouwe van karmozijn of ze was een Bourgondische princes. Maar stil liggen voor het tapijt van den troon, het martelrad en het zwaard.

De maan blinkt door den zwarten bouwval henen En laat haar zilver glijden langs de duin, Door de Ourthe omkabbeld en gekroond met puin: Getrotste grootheid in bemoste steenen. Hoe smelt het bruine licht in ’t lichte bruin!.... Hoe ruischt de stroom! Het woud, in nacht verdwenen, Schijnt aan den nachtegaal het oor te leenen, En nijgt eerbiedig looverdos en kruin.

Haar hoofd nijgt loodzwaar ten grave, hare ziel maakt zich los van het kranke lichaam, en misschien staat waarlijk reeds de engel aan hare zijde.... Wat mag toch die ziekte zijn? Zou de Heer uit der maagdenrei zich de zuiverste kiezen, om des hemels zangkoor te vermeerderen? Zou de onbegrijpelijke ziekte der maagden eene voorbereiding tot de verzaliging zijn?

Als een, die niet meer wil, gelijk hij wilde, Maar met, wat hooger is, zich wil vereenen. Gij, berken, buigt uw ranke loovertrossen! Strooit, rozen, op het zand èn sneeuw èn blad! Gij, zwaatlende olmen, nijgt u naar het pad, En kust den dauw van sidderende mossen! En, snelgewiekte liederen der bosschen, Stemt aan èn zang èn lof!

Wanneer een soldaat de landziekte krijgen zal, bekomt zijn gelaat eene bleeke kleur van eenen eigendommelijken toon; zijne oogen worden weifelend en bewegen langzaam; het hoofd nijgt hem op de borst. Hij schijnt altijd in diepe mijmering verzonken; en, spreekt men hem hard toe, hij schiet met verrassing uit zijnen droom, als iemand die ontwaakt.