Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
De lage wilg met zijn hollen knokigen stam; de slanke popel, wuivende van het zachte koeltje; het hooge en dichte riet, de scherpe blaren en de zwarte pluimen schuddende; het kleine boerenhuis, waaruit het blauwe rookwolkje geestig en langzaam opstijgt, en in de lucht vervloeit; de roodbonte koe, tot de knieën in het water, een koel bad nemende op gindsche zandplaat, het wordt alles getrouw verdubbeld door het klare vocht, en zijn dun vernis doet ieder voorwerp schooner glanzen.
De treurwilg nijgt èn loot èn loover-last, Die ’t water zoeken met een hoopvol trachten: En lijdzaam op de blijde stonde wachten, Dat zij door golfjes worden overplast: Men moet den popel, die zich buigt, verachten, De treurwilg, die de wolken zoekt, misdoet, Want elk moet, wat hem past te doen, betrachten: Wie, wat zijn aard beveelt, verricht, is goed: De duif zij zacht, maar de arend toon’ zijn krachten, En gal zij bitter, maar de honig zoet.
En met een blik, waarin de liefde woont, Drijft hij de wit-gewolde wolkjes verder.... En ziet naar hen, de heide en de’ avond-gloed. Meen niet, dat éene deugd voor allen past! De popel streeft omhoog met trotsch verachten Der aarde, en ’t harte popelt haar van smachten Naar ’t blauw des hemels, waar de vrede wast;
De geest, in enge grenzen ingetogen, Schijnt krachtig als de popel op te schieten, En de aard’ te boren en den blauwen hoogen: Een zee van liefde in droppen uit te gieten, Zacht, éen voor éen ziedaar mijn heerlijk pogen... Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek