United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen, 't is niet ten dage uwer bloeiende lent, Nu geen traan nog uw oogjens ontwijdt, Dat de gloed en de trouw eener ziel wordt gekend, Wie ge al dierbaarder wordt met den tijd. O, die waarlijk bemint, hij bemint onbepaald, En volhardt met ondoofbaren gloed, Als de zonnebloem ginds, die haar God, wen hij daalt, Even teêr als bij d' opgang begroet!

'k Heb de echte waereld nu bespied, Maar die ik droomde, ging te niet. Een bleef getrouw tot op dit uur, Al heur beloften hield Natuur! Want immer schittert voor mijn oog Het groene veld, de blauwe boog, Zoo jong, zoo vol van heerlijkheên, Als eer mijn eigen lent verdween!

Kwam dan de lent', dan trad ik door 't plantsoen, Om na te gaan of alles wat mijn hand Gepoot had, leefde en tierig stond en groen. Daar waren boomen, struiken, overal, En leliën en rozen zonder tal; Toch kende ik ieder struikjen even goed; Ik had het zelf voor wind en weêr behoed, Gedrenkt en opgebonden en besproeid.

Een meid is een zuster, niet van u of mij, maar van een letterzetter of een brievenbesteller, die bij u of mij op haar knieën door de kamer kruipt om den grond te vegen en 't vuilnisvat buiten zet en de kopjes breekt. Dora en 't dichtertje dronken dus koffie in Lent, over 't water, in 't gezicht van de stad en de heuvels. 't Was een stille, zonnige herfstmiddag geworden.

Wie zou suffen bij den haard, Daar uw jonkheid keerde? Tooi en plooi uw loovertent, Als toen de allereerste lent' 't Paradijs regeerde! Schalle uw vogel 't uit van vreugd, Met den toongalm die hem heugt Sints uw morgenstralen Ach, maar éens groent onze jeugd, De uwe, duizend malen! Weêr ontwaakt gij, bloeiende Aard!

By het verzet der Gelderschen tegen Hertog Karel, sloot Heer Willem zich der partij van den laatste aan, en verscheen met zijne drie zonen en hunne wapenknechten zelf in 't Hertooglijk heir, waar hy groote diensten bewees, en in het beleg van Nymegen, 1473, zijne tenten opsloeg aan de overzijde van de Waal in 't dorp Lent, aan de zijde van zijn ouden vriend den Hertog van Cleve, met wien hy de overmoedige stad zeer in de engte bracht.

De familie verschijnt in rouwkleeren, de vrouwen geheel in het zwart, zonder gouden sieraden, en dragen somtijds den doek "met de krange kante buiten", zooals men in het oostelijk volksgebied zegt. Te Weert, Nederweert, Neerbosch, Lent enz. dragen de vrouwen dan nog de falie; te Lent dragen de mannen bij deze gelegenheid mantels van een bepaald model, door den doodgraver bezorgd.

Hoe zelden is ons oog gericht Op Hem, die haar Zijn hemellicht Schonk, tot borduursel van haar zoomen! De dief der jeugd, de vlugge tijd, ontstal Mij op zijn wiek mijn drie-en-twintig jaren. Mijn dagen vliên 'k zocht vruchtloos overal: Mijn spade lent' doet bloem noch knop ontwaren.

't Ruischt en suizelt in de klanken Van mijn lied, waar fonkelend Als de weerschijn van rivieren Verten vindend onbekend, Schitteren met prismaspranken Woorden, die de weelde vieren, Van de zon-doorblonken Lent'.