United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen verwerd, hij wist niet hoe, het gelispel en gefluister en getingel tot zachte, half verwaaide woorden: „Tusschendoor tusschenin tusschen twijgen, tusschen zwellende bloesems, schommelen, strengelen, slingeren wij ons zustertjes, zustertjes, schommel je in schemering snel, snel, omhoog, omlaag stralen schiet d’avondzon d’avondwind fluistert ruischt er de dauw zingende bloesems roeren wij tongetjes, zingen wij met bloemen en twijgen sterren dra stralen nu moeten wij heen tusschen door, tusschenin, strengelen, slingeren, schommelen w’ons zusters klein.”

Daar waren eens vier zustertjes, Die klommen op hooge mutstertjes; Daar waren eens vier broertjes, Die klommen op hooge stoeltjes; Ze naaiden zijden kapjes Van honderd duizend lapjes, Zonder naald en zonder twijn: Je zult het niet raden, al ben je fijn. Er ging een mannetje door den dam Met een fluweelen wammesje an. Of ook: 27.

Door de spiegelglazen wanden der troonzaal heen flikkert bont als een zwerm kapellen op een bloembed een geheele schaar kleine meisjes, op den marmeren vloer van een tweede, lager gelegen zaal neergehurkt, de jonge zustertjes van de bruiden, wel vijftien of twintig, prachtig in feesttooi, armen en schouders bloot, en behangen met kleinoodiën, de kleine gezichten beschilderd en omlijst door scherpe punten van het weggeschoren en bijgeschilderd haar, waarvan de wrong, hoog tegen het achterhoofd, overspannen is door zilveren netwerk, en vlak in het midden beprijkt met een scharlakenroode bloem.

De kleine zustertjes wachten bij de draagstoelen, waarnaast aan weerskanten tien in het rood gedoste dragers staan. Bruiden en bruidsmeisjes worden er in getild. En de stoet verdwijnt, de donkere poorten uit. De menigte toeschouwers gaat, zonder eenig gerucht te maken, uiteen.