Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juli 2025
Nauwelijks had ik eenige minuten aldaar doorgebracht, of een rijtuig hield voor de deur stil, waarvan ik de kleur en livrei spoedig genoeg herkende. Ik zag, nadat er gebeld en opengedaan was, den Heer Jacobus Blaek uit het portier stijgen en een oogenblik later het vertrek binnentreden.
Aan de poort van dat klooster nu, klopte op zekeren avond een schamel gekleed man aan, die zijn zoontje bij zich had, en op de vraag van den portier, wat hij begeerde, luidde het antwoord: »Wat brood en water voor dit kind!« Die bedelaar was Columbus; dat hongerige en dorstige kind was zijn zoontje Diego.
DROMIO VAN SYRACUSE. 't Is waar, zij drijft mij en ik snak naar gras. Ja 't moet wel zijn, dat ik een ezel ben, Wijl zij mij kent, ik haar volstrekt niet ken. ADRIANA. Kom, kom, zoo dwaas wil ik niet langer wezen, Dat ik mij de oogen wrijf en bitter ween, Nu heer en dienaar spotten met mijn nood. Kom, man, aan tafel. Dromio, wees portier.
Ik behoefde niet lang te wachten om op de hoogte te worden gesteld; bij den ingang van het klooster deed een ander gezicht mijn twijfel in zekerheid overgaan; ik herkende in den broeder portier Ambrosius de Lamela, mijn ouden knecht. Men kan zich voorstellen, hoe groot mijn verwondering was. "Is het geen verbeelding? Is het werkelijk een van mijn vrienden, die ik zie?" vroeg ik.
Holmes stond met zijn handen in de zakken op de stoep zijn pijp te rooken. »Ha! Hebt gij hem daar?" riep hij, »een beste hond. Athelney Jones is vertrokken. Hij is sedert uw vertrek vol ijver aan het werk geweest. Hij heeft niet slechts vriend Thaddeus, maar ook den portier, de huishoudster en den Indiaanschen bediende gevangen genomen. Behalve een agent hier boven, hebben wij het ruim alleen.
De tijd drong; lieden van één stand en gelijke gezindheid begrijpen elkander. De oude portier en de Nubische waren beiden trouw gehecht aan hunne meesters en daarenboven landgenooten, dus had zij maar weinig woorden noodig om den poortwachter over te halen haar aanstonds aan de legerstede van den gewonde te brengen.
Zijnerzijds sprak de portier met Valjean, zeggende: "Mijnheer, wie is toch die zonderlinge jongeling, die naar u vraagt?" Den volgenden dag sloeg Jean Valjean op Marius dien blik, welken Marius eindelijk opmerkte. Acht dagen later was Jean Valjean verhuisd. Hij zwoer, dat hij geen voet meer in het Luxembourg, noch in de Westerstraat zou zetten. Hij keerde terug naar de straat Plumet.
"Was iemand van hen te huis op het bureau?" "O ja, allen waren er wel eens geweest." "Indien gij evenwel met niemand van hen over het tractaat hebt gesproken, bewijst dit natuurlijk niets." "Ik zeide niets." "Weet gij iets van den portier?" "Niets, behalve dat hij een oud-soldaat is." "Van welk regiment?" "Ik heb gehoord van de Colstream-garde." "Dank u.
Zij zag Mevrouw Bird aan met oogen vol ernstige beteekenis en scheen te willen spreken. Zij beproefde dit een paar malen en bewoog hare lippen, maar er kwam geen geluid, en naar boven wijzende met een blik dien men nooit vergeten kon, zonk zij achterover op de bank en bedekte haar gelaat. Het portier werd gesloten en de koets reed voort.
Adieu, mevrouw, morgen kom ik nog eens zien." Hij is alweer weg. Terwijl zij het portier hoort dichtklappen en luistert naar het doffe geratel der snel wegrollende wielen, herhaalt ze, op een stoel bij het venster neergezonken, zijne woorden: "Het gaat goed zoo. Uitstekend, nu maar voorzichtig met eten." Zij weet het: dat is bijna hetzelfde als had hij gezegd: " Ik wensch u geluk, mevrouw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek