Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
De kleur van hare ongelijke lichamen, rozig en roomblank, daghelder en blauwig, hij vergaarde ze in zijne oogen tot een overdadig spel. Hij deed hunne twintig vingeren door mekaar spoelen en liet ze neerkomen op zijn voorhoofd, op zijne wimpers, en in zijn hals, tot op zijn rug. Hij veronderstelde eene varende frischheid, waarbinnen hare heupen wiegden ....
Nog eer ik gelegenheid had, mijn vriendjes iets te zeggen, vloog mijn vader op me af, sloeg me waar hij me maar raken kon, greep me in mijn nek, rammelde me door mekaar, en dat alles onder toejuiching der andere vaders, die ook een stuk voldoening eischten voor den doorgestanen angst. »Zulke beesten van jongens! Een mensch staat doodsangsten bij ze uit! 't Is tegenwoordig dan al meer dan erg!"
"Meester, dat wil d'r nou bij mijn maar niet in dat onze gezegende Heiland nou zoo iets van z'n diakenen zou goedvinden. Ik ben niet geleerd en ik kan er niet tegen op; maar ik vraag maar: zou de Heere dat nou bedoeld hebben met het ambt van diaken?.... Maar we bennen er, en hier gaan we uit mekaar."
Ken je zoo nagaan ... Ja, groote honde bijte mekáár!... Hem maakte ze'n heibel onder vier ooge, en de luit'nt kon gaan. "Maar dat was zijn zin niet. En die man het d'n ondergeteekende na datum zoodanig gesard en gezocht, to 'k gediggredeerd wier, en teruggezet ben tot de rang van kopperaal.
Hij kon uiterst zelden met zijn aan-staande alleen zijn, mocht haar nooit een cadeautje maken en weken gingen voorbij, zonder dat hij zijn liefde anders kon laten merken, dan in den langeren handdruk en in de ontmoeting van hun oogen, die plotseling warm werden en vreemd en verlegen mekaâr aankeken in oogenblikken, dat de heer de Stuwen even wech was gegaan of de koerant las.
De menschen verschenen met heele hoopjes bij mekaâr, als hadden zij 't afgesproken. Met giegelend-gefluisterde groeten en beleefdheidsbetuigingen schoven de dames, in sneeuwige mantels over de koude schouders en met hunne versierde hoofden naar de achterkamer om hun mantels af te doen.
"Geen loer draaie, zou 'k denke?" "Nou, blijf daar dan niet staan alsof je bang ben, mensch! wie weet er wat van? wìj zulle mekaar toch geen loer draaie, zou 'k denken?" "Nee, dat geloof 'k ook niet!" zei juffrouw Dilber en de man tegelijk. "Dat denke we ook niet!" "Nou, goed dan!" riep de vrouw. "Wie mist een paar dinge als die wij hier brenge? Zoo'n dooje man zéker niet."
Toen zij uitgesproken had, zeide hij alleen: Thilde, wij zijn voor mekaâr gemaakt. Als om met haar volle verstand er bij te zijn, zag zij nu klaar in zijn oogen, en antwoordde bedaard: Ik hoû zôoveel van je, zôoveel, dat ik zonder jou nooit zoû kunnen leven. Hij glimlachte en zoende haar handen. Kom nog een beetje dichter bij me zitten, zeî hij, zijn arm om haar hals leggend.
Verder zat zij maar, met haar handen over mekaâr, in de binnenkamer, waar zij zooveel uren en uren met haar goeden ouden vader had gezeten.
Ze drilden, dicht bij mekaar gedrongen. Vere, grooter en breeder dan Francine, leidde den gang. Francine hing aan haar arm. De blijde lentezon viel van de daken, plaste op de grijze steenen, flikkerde tegen de ruiten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek