United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Cecil Rhodes schenkt aan elken vrijwilliger drie duizend morgen land als zijn wettig eigendom," begon hij opnieuw; »dat moet je niet uitvlakken." »Cecil Rhodes is een vijand van ons volk," zeide tante Martje, en door de woorden der zachte vrouw klonk toorn. »Dat zegt Vader tenminste," meende Frits, maar zich omkeerende zag hij zijn vader achter zich staan.

Zij reden recht op moeder Jansen aan, doch hielden, bij haar komende, hun paarden in. »Wie zijn jullie?" vraagde tante Martje. »Geblesseerden van het Boerenkommando bij Krugersdorp," zeide de grootste, wiens hoofd omwonden was, »en wij zijn door den Kommandant op kondschap uitgezonden, waar onze kanonnen toch blijven. Hebt ge niet wat te drinken, Nicht wij hebben dorst!"

»Het kan niet waar zijn," riep het gewonde moederhart van tante Martje, doch Reinard Jansen barstte los: »Is het niet vreeselijk en verschrikkelijk? Is het niet monsterachtig en ongeloofelijk?" »Ja, ongeloofelijk!" riep de grijze Voortrekker met klem. »En toch is dat monsterachtige gebeurd," zeide Jansen met een somberen klank in zijn stem. Maar nog was de oude Kloppers niet overtuigd.

Nu zaten Dirk Kloppers en tante Martje alleen, en Dirk Kloppers spon aan den draad, dien hij was begonnen en de oogen van de bedroefde moeder hingen met hoope en vreeze aan zijn lippen, maar toen hij had geëindigd, gleed heldere zonneschijn over haar zacht gelaat, en zij staarde vol bewondering in de blauwe oogen van den schranderen grijsaard, die door God met zooveel wijsheid was begiftigd.

En al had Frits Jansen zijn vader niet ontmoet, het trouwe moederhart blonk hem tegen uit de oogen van tante Martje, en het schonk hem troost, moed en hoop, en volle vergiffenis voor de vreeselijke dwaling, die hem van de zijde der Boeren in de gelederen van Rhodes' aanhangers had gedreven. Doch toen anderhalf uur was verstreken, wilde moeder Jansen haar kind ook niet langer houden.

»Neen hebt gij hem gesproken?" was de wedervraag, terwijl het oog van tante Martje vol spanning rustte op haar kind. Hij knikte bevestigend. »Ik ontving verleden week een brief," hernam zij, »dien gij schreeft na uw ontmoeting met het meesterke." »En wat heeft Vader van mijn brief gezegd?" vraagde Frits met bewogen stem. Ach, waarom vraagde hij dat!

»Hebt gij mij nog iets te verzoeken?" vraagde tante Martje. Hij boog zich voor over en fluisterend kwam het over zijn lippen: »Moeder, moederke, bid voor mij!" Toen zette hij zich vast in het zadel, drukte de sporen in de zijden van zijn vurig ros, wuifde met de hand en snel vloog hij als een pijl uit den boog, den oorlog tegemoet en den donder van den slag....

Zij hitsten den man op, zooals men een dollen hond ophitst, en geen vijf seconden later volgt reeds de daad, en geeft de Engelschman den Boer een slag boven den neus, dat het bloed er uit stroomt. Zeger is de kalmste der gebroeders; hij heeft iets in zijn karakter van tante Martje, zijn moeder, en schijnbaar bedaard ontdoet hij zich van den bandelier.

In dezèlfde kachel, waarin hij eenige weken vroeger een brief van tante Martje, aan Frits geadresseerd, doch door Jack aan het postkantoor afgehaald, had laten verdwijnen.

De oogen echter van tante Martje straalden vol hoop, moed en vertrouwen. Hadden de laatste woorden van den schranderen baas van Vredenoord den grond gelegd tot dit anders zoo onverklaarbaar vertrouwen? Aan niemand dan aan haar man had tante Martje die laatste woorden medegedeeld, doch hij had ongeloovig het hoofd geschud.